1 . Bevestig de schijnwerper via de montagebeugels
(6), bv . met een stabiele montageschroef of een
spotlichthouder (C-haak) aan een traverse .
Voor het uitlijnen van de schijnwerper draait
u de twee bevestigingsschroeven (5) van de mon-
tagebeugels los . Stel de gewenste hellingshoek
van de schijnwerper in en draai de schroeven
weer vast .
2 . De schijnwerper kan ook vrij worden opgesteld:
Spreid de montagebeugels onder de schijnwer-
per zodanig dat ze als steunen dienen . Haal de
bevestigingsschroeven daarna aan .
4.2 Afschermplaat
Om de lichtbundel te versmallen, kunt u de afscherm-
plaat (toebehoren) gebruiken:
Afschermplaat
PARC-56B
PARC-64B
Schuif de plaat in de buitenste rails vooraan op de
schijnwerper en bevestig met de klem (2), zodat ze
er niet uit valt . Als bijkomende bevestiging draait u
de vier meegeleverde schroeven in de draadgaten
van de plaathouder .
4.3 Inschakelen
OPGELET
Kijk niet rechtstreeks in de lichtbron
gedurende lange tijd, omdat dit de
ogen kan beschadigen .
Weet dat stroboscoopeffecten en
zeer snelle lichtwisselingen bij foto-
sensibele mensen en epileptici epilep-
tische aanvallen kunnen veroorzaken!
Plug de stekker van het netsnoer (4) in een stopcon-
tact (230 V/ 50 Hz) . De schijnwerper is hiermee inge-
schakeld . Op het display (8) verschijnt het laatst gese-
lecteerde menupunt dat na 30 seconden verdwijnt .
Zodra u op een van de bedieningstoetsen (7) drukt,
wordt het opnieuw 30 seconden lang weergegeven .
5 Bediening
De bedieningstoetsen MENU, ENTER, UP en DOWN
(7) dienen voor het selecteren van de be drijfsmodus
en verschillende functies . De menu structuur op de
pagina's 62 en 63 toont hoe de modussen en
functies geselecteerd worden .
5.1 Autonoom bedrijf
5.1.1 Kleurenstraler en stroboscoop
In deze modus straalt de schijnwerper constant in
een instelbare kleur . Daarnaast kunt u ook de stro-
boscoopfunctie inschakelen .
geschikt voor
PARC-56 / RGB
PARC-64 / RGB
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot u zich
in het bovenste menuniveau bevindt (in de me-
nustructuur op de pagina's 62 en 63 helemaal
links) .
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN tot
op het display verschijnt .
3) Druk op de toets ENTER . Op het display verschijnt
nu , ,
of
en een getal .
= helderheid rood (0 – 255)
= helderheid groen (0 – 255)
= helderheid blauw (0 – 255)
= flitsfrequentie (0 – 20) van de stroboscoop
4) Selecteer met de toets ENTER een voor een de vier
instelfuncties en stel met de toets UP of DOWN
telkens de helderheid of de flitsfrequentie in .
Tip: Bij het instellen van de helderheid van kleuren rood,
groen en blauw wijzigt niet alleen de helderheid ervan,
maar bij een kleurmenging ook de tint . Stel daarom
eerst de kleur die moet domineren, in op de gewenste
helderheid, en meng daarna de andere twee kleuren
erbij . Als het resultaat van de kleurmenging wit moet
zijn, stelt u eerst de helderheid van de kleur groen in,
omdat deze het meest helder is voor het oog . Meng dan
met rood naar geel en ten slotte met blauw naar wit .
Belangrijk: Vóór uitschakelen van de schijnwerper
verlaat u het menu-item voor een kleur of voor de
flitsfrequentie niet met de toets MENU . Anders blijft
de schijnwerper donker na opnieuw inschakelen .
5.1.2 Verschillende wittinten
11 kleurtinten opslaan
In deze modus straalt de schijnwerper wit licht af .
Er zijn 11 verschillende wittinten opgeslagen, die
evenwel gewijzigd kunnen worden . Voor elke wittint
kunt u de helderheid voor de kleuren rood, groen
en blauw afzonderlijk instellen, zodat deze modus
ook gebruikt kan worden voor het opslaan van
11 individuele tinten .
1) Druk enkele keren op de toets MENU tot u zich in
het bovenste menuniveau bevindt (in de menu-
structuur op de pagina's 62 en 63 helemaal
links) .
2) Druk enkele keren op de toets UP of DOWN tot
op het display verschijnt .
3) Druk op de toets ENTER . Op het display wordt nu
een van de 11 geheugenplaatsen weergegeven
(
...
) en de schijnwerper straalt in de
bijbehorende wittint .
4) Selecteer met de toets UP of DOWN de gewenste
wittint of selecteer de geheugenplaats waarvan
de instellingen gewijzigd moeten worden .
5) Om een instelling te wijzigen, drukt u na selec-
teren van de geheugenplaats op de toets ENTER .
37