6.1 Gebruik als tafelzaag (fi g. 1)
Zaag instellen op tafelbedrijf (zie 5.2.2/6)
Let op! Bij het insnijden.
6.1.1 In-, uitschakelaar (fi g. 1)
•
Door de groene toets (a) in te drukken kan de
zaag worden ingeschakeld. Vóór het begin
van het zagen wachten tot het zaagblad (5)
zijn maximale toerental bereikt heeft.
•
Om de zaag weer uit te schakelen moet de
rode toets (b) worden ingedrukt.
6.1.2 Snijdiepte instellen
•
Vastzetmoer (15) losdraaien en de zaagtafel
(16) neerlaten op de gewenste snijdiepte. Het
zaagblad (5) moet nog enkele mm uitsteken
boven het zaaggoed.
•
Vastzetmoer (15) weer fixeren.
6.1.3 Uitvoering van langssnedes (fi g. 20-22)
•
Gekartelde schroef (25) losdraaien en de
dwars- en parallelaanslag (18) instellen op
90°. Gekartelde schroef (25) weer fixeren.
•
Parallelaanslag (18) van rechts in de voorste
groef van de zaagtafel (16) zetten.
•
De beide gekartelde schroeven (26) losdraai-
en. Aanslagrail (27) tot boven het midden
van het zaagblad (5) naar voor schuiven en
fixeren.
•
Parallelaanslag (18) met behulp van de
maatschaal (c) op de zaagtafel (16) instellen
op de gewenste maat en vastklemmen met
het arrêt (28).
•
Zaag inschakelen door de groene toets (a) in
te drukken.
•
Werkstuk langzaam en precies langs de par-
allelaanslag (18) naar voor naar het zaagblad
(5) schuiven.
•
De bovenste zaagbladbescherming (17) gaat
als het snijgoed naar voor wordt geschoven
vanzelf open.
•
Let op! Bij werkstukbreedtes van minder dan
120 mm moet in de buurt van het zaagblad
(5) absoluut de schuifkop (29) gebruikt wor-
den (zie fig. 21, meegeleverd!). Bij werkstuk-
breedtes van minder dan 30 mm moet er een
schuifhout (d) gebruikt worden om naar voor
te schuiven (fig. 22). Schuifhout niet meegele-
verd! (Verkrijgbaar bij de vakhandel.)
•
Snijgoed altijd doorschuiven tot aan het einde
van de splijtwig (30) (fig. 22).
•
Na de snede gaat de beschermkap (17) weer
vanzelf dicht en verstopt het zaagblad (5).
•
Zaag weer uitschakelen.
•
Let op! Lange werkstukken beveiligen tegen
NL
eraf kantelen aan het einde van het snijpro-
ces (b.v. afrolstaander enz.).
6.1.4 Uitvoering van dwarssnedes (fi g. 20/23-
24)
•
Dwars- en parallelaanslag (18) van voor in de
zijdelingse groef van de zaagtafel (16) zetten.
•
Arrêt (28) vastdraaien tot de dwars- en
parallelaanslag (18) met geringe speling in
de groef van de zaagtafel (16) kan worden
bewogen.
•
Gekartelde schroef (25) losdraaien en de
dwarsaanslag (18) instellen op de gewenste
hoekmaat en fixeren.
•
De beide gekartelde schroeven (26) losdraai-
en en de aanslagrail (27) naar links schuiven,
tot deze bij het naar voor schuiven de zaag-
bladbescherming (17) niet meer raakt. Gekar-
telde schroeven (26) weer vastdraaien.
•
Zaag inschakelen.
•
Snijgoed stevig tegen de aanslagrail (27) aan
drukken en samen met de dwars- en paral-
lelaanslag (18) langzaam in het zaagblad (5)
schuiven om de snede uit te voeren.
•
Na beëindiging van het snijproces de zaag
weer uitschakelen.
6.2 Gebruik als afkortzaag
Zaag instellen op afkortbedrijf (zie 6.2.1, 6)
6.2.1 Instellingen (fi g. 2/3)
•
De machinekop kan door de spanschroef
(22) los te draaien naar links max. 45° schuin-
gezet worden.
•
De draaitafel (8) kan door de arrêts (10) los te
draaien versteld worden van -45° tot +45°.
•
De zaag wordt in bedrijf genomen door de in-,
uitschakelaar (3) in te drukken. De schakelaar
moet tijdens het zagen ingedrukt gehouden
worden.
6.2.2 Afkortsnede 90° en draaitafel 0° (fi g.
2/29)
•
De zaag wordt ingeschakeld door de in-, uit-
schakelaar (3) tegelijkertijd in te drukken.
•
LET OP! Het te zagen materiaal veilig op het
machine-oppervlak leggen en borgen d.m.v.
de klem (37) zodat het materiaal tijdens het
zagen niet kan verschuiven.
•
Na het inschakelen van de zaag wachten
tot het zaagblad (5) zijn maximale toerental
bereikt heeft.
•
Ontgrendelingshefboom (1) indrukken en de
machinekop met de greep (2) gelijkmatig en
met lichte druk naar onder door het werkstuk
- 51 -