3. het toestel slecht functioneert.
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden
door een gekwalificeerd vakman.
Een defect snoer mag enkel door de fabrikant of
door een gekwalificeerd persoon hersteld worden.
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
Verwijder het stof met een droge doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
Wanneer het mengpaneel definitief uit bedrijf ge-
nomen wordt, bezorg het dan voor verwerking aan
een plaatselijk recyclagebedrijf.
3
Toepassingen
Het stereo disco mengpaneel met drie stereo-ingangs-
kanalen is zowel geschikt voor professionele DJ-toe-
passingen als voor thuisgebruik. Het kan worden inge-
bouwd of als alleenstaande module gebruikt worden.
4
Installatie
1) Sluit de geluidsbronnen aan op de overeenkom-
stige ingangen:
– toestellen met lijnniveau (bv. tuner, CD-speler,
cassettespeler) op de LINE/CD-jacks (25) van
de kanalen CH 2 en CH 3 of – indien de scha-
kelaar (28) in de LINE-stand geschakeld is – op
de jack (27) van kanaal CH 1.
– platenspelers op een magnetisch systeem op
de PHONO-jacks (26) van de kanalen CH 2 en
CH 3 of – indien de schakelaar (28) in de
PHONO-stand geschakeld is – op de jacks (27)
van kanaal CH 1.
– een DJ-monomicrofoon op de jack DJ MIC (2).
2) Draai de ingangskeuzeschakelaars (3) voor de
kanalen CH 1–CH 3 in de overeenkomstige stand.
3) Verbind de versterker met de uitgangsjacks
MASTER (22).
No desconectar el aparato tirando del cable de
conexión.
Declinamos cualquier responsabilidad en caso de
daños si el aparato se utiliza por cualquier otro fin
que no sea el adecuado, no se utiliza o repara co-
rrectamente.
Para limpiarlo, utilizar un trapo seco y blando, en
ningún caso, productos químicos o agua.
Una vez se retira el aparato definitivamente de cir-
culación, debe depositarse en una fábrica de re-
ciclaje adaptada.
3
Posibilidades de utilización
La mesa de mezclas estéreo está equipada de tres
vías de entrada estéreo y puede usarse para una uti-
lización profesional, por un DJ, o bien privada.
Puede utilizarse directamente o bien integrada en
una mesa.
4
Puesta en funcionamiento
1) Conectar las fuentes a las entradas correspon-
dientes:
– aparatos de nivel Line (por ejemplo, tuner, lec-
tor CD, cassette ...): conexiones a las tomas
LINE/CD (25) de los canales CH 2 y CH 3, si el
selector (28) está en LINE, a las tomas (27) del
canal CH 1.
– giradiscos de célula magnética: tomas PHONO
(26) de los canales CH 2 y CH 3 o, si el selector
(28) está en PHONO, a las tomas (27) del
canal CH 1.
– micro mono DJ: a la toma DJ MIC (2).
2) Poner los selectores de entrada (3) de los canales
CH 1–CH 3 en la posición deseada.
3) Conectar el amplificador a las tomas de salida
MASTER (22).
4) Conectar la cadena a las tomas de salida BOOTH
(23).
4) Verbind de voorafluisteringsapparatuur met de uit-
gangsjacks BOOTH (23).
5) Verbind opnameapparatuur met de uitgangsjacks
REC (24), indien u geluidsopnames wenst te ma-
ken. Het opnameniveau is onafhankelijk van de
instelling van de masterregelaar (16).
6) Voor een optimale verlichting kan er eventueel
een zwanenhalslamp van max. 12 V/5 W (bv.
MONACOR GNL-405) aangesloten worden op de
LAMP-jack (12). De lamp wordt in- en uitgescha-
keld via het mengpaneel.
7) Plug de netstekker in het stopcontact (230 V~/
50 Hz).
8) Om inschakelploppen te vermijden is het aan te
raden de masterregelaars MASTER (16) en
BOOTH (14) in de minimumstand te plaatsen.
Schakel vervolgens met behulp van de POWER-
schakelaar (13) het mengpaneel in. De rode LED
boven de schakelaar geeft aan dat het toestel
klaar is voor gebruik.
9) Schakel alle aangesloten toestellen in.
5
Werking
Plaats alle toonregelaars (5) en GAIN-volumerege-
laars (4) evenals de crossfader (10) in de middelste
stand.
5.1 Mixen van de aangesloten geluidsbron-
nen
1) Het totale volume van de aangesloten geluids-
bronnen kan geregeld worden met behulp van de
MASTER-regelaar (16). Voor de niveauregeling
van de aangesloten bronnen plaatst u de master-
regelaar in een stand die ongeveer
maximum bedraagt.
2) Regel het niveau van de ingangskanalen met
behulp van de schuifregelaars (8). Wanneer de
toets (1) ingedrukt wordt, geven de LED's (11)
het stereo-uitgangsniveau van de masteruitgang
MASTER (22) weer. Bij 0 dB bereikt het meng-
paneel het hoogste niveau. Bij overbelasting lich-
ten de rode LED's op.
5) Se puede conectar a las tomas REC (24) un
magnetófono, el nivel de grabación es indepen-
diente de la posición del potenciómetro MASTER
(16).
6) Se puede conectar una lámpara flexo, por ejem-
plo MONACOR GNL-405 (12 V/5 W máx.), a la
toma LAMP (12): se activa/desactiva con el inter-
ruptor general.
7) Conectar el cable de red a una toma 230 V~/
50 Hz.
8) Antes de conectar la mesa, poner todos los poten-
ciómetros de salida MASTER (16) y BOOTH (14)
al mínimo para evitar cualquier ruido fuerte al
ponerla bajo tensión. Después conectar la mesa
con el interruptor (13), el diodo rojo encima del
interruptor, testigo de funcionamiento, se ilumina.
9) Conectar los aparatos conectados.
5
Utilización
Antes de la primera conexión, poner todos los poten-
ciómetros del ecualizador (5) y de amplificación (4),
así como el potenciómetro de fundido (10) en la posi-
ción mediana.
5.1 Mezcla de fuentes conectadas
1) El potenciómetro MASTER (16) permite regular el
volumen total de los aparatos conectados. Poner-
lo en la posición 7 (aprox.
2
/
de la posición máx.)
3
para adaptar el nivel de los aparatos conectados.
2) Con los potenciómetros (8), regular los niveles de
los canales de entrada; si la tecla (1) está pul-
sada, el VU-metro (11) indica el nivel de salida
estéreo de la salida MASTER (22). A 0 dB, el fun-
cionamiento de la mesa de mezclas es óptimo.
Los diodos rojos se iluminan en caso de sobre-
cargas. Los potenciómetros deben estar a aprox.
2
/
del máximo de manera que se puede hacer del
3
todo la amplitud para efectuar los fundidos. Si los
potenciómetros están poco o demasiado puestos,
se deben efectuar los niveles de regulación con la
ayuda de los reglajes GAIN (4).
De schuifregelaars moeten zich na de niveaure-
geling in ongeveer
bevinden, zodat het regelgebied voor in- en uit-
mengen voldoende groot is. De niveau's dienen
op dezelfde manier met de GAIN-regelaars (4)
ingesteld te worden als de schuifregelaars zich
bijna in minimum- of maximumpositie bevinden.
De BEAT-LED's (9) van de kanalen CH 2 en
CH 3 lichten op volgens het ritme van de muziek,
indien de muziek pulserende signaalpieken (bv.
discomuziek) bevat. De LED's zijn voor de faders
(8) geschakeld.
3) Regel de geluidsweergave van het overeenkom-
stige ingangskanaal met behulp van de equalizers
(5): De lage (LOW), hoge (HIGH) en middelste
(MID) frequenties kunnen ofwel verhoogd (maxi-
maal 12 dB) of verlaagd (maximaal 24 dB) worden
door de drie schuifregelaars in te stellen. Wan-
neer de regelaars zich in de middelste stand
bevinden, wordt de frequentie niet veranderd.
4) Regel de gewenste balans van de stereo-master-
uitgang MASTER (22) met behulp van de balans-
regelaar (15).
5) Met de crossfader (10) kunnen de kanalen CH 2
en CH 3 gemixt worden. Staat de fader in de mid-
delste stand, dan worden beide signalen tegelijk
naar de uitgangen gestuurd.
5.2 Voorafluistering van de kanalen
Elke aangesloten geluidsbron kan met de hoofdtele-
foon via de voorafluisteringsfunctie (PFL = pre-fader
listening) afzonderlijk voorbeluisterd worden, zelfs
wanneer de overeenkomstige fader (8) in de mini-
mumstand staat. Met de PFL-functie worden volume-
2
/
van het
regelaars tijdens de niveau-instelling van de aange-
3
sloten apparatuur optimaal ingesteld. Bovendien kan
via de voorafluistering van een ingangskanaal het
beste moment gekozen worden om de betreffende
geluidsbron in te mixen.
Het is ook mogelijk om de stereo-mastersignalen
via de hoofdtelefoon voor te beluisteren. Het niveau
van het stereo-masterkanaal is onafhankelijk van de
instelling van de masterregelaar MASTER (16).
Para las piezas de música en las que se pro-
duzcan picos (por ejemplo, música disco), los dio-
dos BEAT (9) de los canales CH 2 y CH 3 se ilu-
minan en función del ritmo de la música. Los
diodos están conectados a la entrada de los po-
tenciómetros (8).
3) Utilizar los potenciómetros (5) para regular la ima-
gen tonal de cada canal: graves (LOW), medios
(MID), agudos (HIGH); se puede aumentar (de
12 dB máx.) o disminuir (de 24 dB máx.). Si están
en posición mediana, no hay ninguna modifica-
ción de la respuesta en frecuencia.
4) Utilizar el potenciómetro de balance (15) para
regular el balance de la salida MASTER estéreo
(22).
5) El potenciómetro (10) permite efectuar fundidos
entre los canales CH 2 y CH 3; en posición medi-
ana, los dos canales se distribuyen simultánea-
mente en las salidas.
5.2 Pre-escucha de los canales
La función pre-escucha (PFL = Pre Fader Listening)
permite escuchar, en un auricular, cada fuente
conectada y separadamente, también si el potenció-
metro correspondiente (8) está en el mínimo. Esta
función permite optimizar el reglaje de los potenció-
metros GAIN para los niveles de los aparatos conec-
tados y de seleccionar el momento más favorable
para efectuar el fundido de las fuentes correspon-
dientes.
Es posible, efectuar una pre-escucha de las seña-
les estéreo Master en el auricular; el nivel Master
estéreo es independiente de la posición del potenció-
metro MASTER (16).
1) Conectar un auricular (impedancia ≥ 8 Ω) a la to-
ma PHONES (19) .
2) Para una pre-escucha de uno de los canales de
entrada, pulsar la tecla PFL (7) correspondiente y
poner el potenciómetro (18) enteramente a la
izquierda (hacia la inscripción PFL). Si la tecla (1)
no está pulsada, el diodo (11) indica el nivel de
NL
2
/
van de maximumwaarde
3
B
E
11