NL
Display aan of uit
B
Selecteer met de toets
Het display (7) is steeds ingeschakeld.
Het display schakelt uit 60 sec. nadat er een
toets een laatste keer werd ingedrukt. Als er
dan een toets wordt ingedrukt, schakelt het
display opnieuw in.
Om op te slaan, drukt u op de toets ENTER (14).
Displayweergave
Selecteer met de toets ENTER (14) en sla tegelijk op:
normaal weergave
weergave 180° gedraaid
Ongeveer 8 seconden nadat er een laatste keer op
een toets is gedrukt, wordt het instelmenu automatisch
verlaten.
6 Bediening zonder
DMX-besturingsapparaat
Als er geen DMX-besturingssignaal op de jack DMX
INPUT (5) aanwezig is, licht de gele LED MASTER
(10) op; op het display (7) verschijnt de mastermodus
(melding
) en het apparaat wisselt automatisch
de lichtpatronen. Voorwaarde hiervoor is dat de black-
outmodus uitgeschakeld is,
Als het wisselen van de patronen en de lichtbun-
delkleur evenals het bewegen van de lichtbundel vol-
gens het ritme van de muziek moet gebeuren, schakel
dan de muzieksturing in:
1) Druk enkele keren op de toets MENU (12) tot
op het display (7) verschijnt. Wacht niet langer dan
acht seconden om de volgende toets in te drukken,
anders wordt de instelprocedure beëindigd.
2) Activeer het menu-item
(14). Op het display verschijnt de bedrijfstoestand:
= muzieksturing ingeschakeld
= muzieksturing uitgeschakeld:
Het apparaat stuurt op autonome wijze de
patroon- en kleurwisseling evenals de bewe-
ging van de lichtbundel.
3) Met de toets
ring in of uit; bevestig met de toets ENTER.
4) Voor de muzieksturing stelt u de regelaar SENSITI-
VITY (3) voor de microfoongevoeligheid zo in dat de
lichtbundel optimaal door de muziek wordt gestuurd.
Bij elk besturingssignaal dat wordt gegenereerd
door het geluid dat door de microfoon is opgeno-
men, licht de groene LED SOUND (16) kort op.
Tips
1. Bij het wijzigen van het geluidsvolume op de muziekin-
stallatie moet u ook de microfoongevoeligheid met de
draairegelaar overeenkomstig aanpassen.
2. Bij een te laag volume, of als de regelaar SENSITIVITY
volledig naar links is gedraaid, verandert het apparaat
automatisch het lichtpatroon.
30
of
(13):
hoofdstuk 5.1.
met de toets ENTER
of
(13) schakelt u de muziekstu-
6.1 Meerdere SCAN-20LED-apparaten
aaneenschakelen
U kunt meerdere SCAN-20LED-apparaten aaneen-
schakelen. Het centrale apparaat (Master) kan alle
nevenapparaten (Slave) synchroon sturen.
1) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT (6) van het
centrale apparaat via een 3-polige XLR-kabel (b.v.
serie MEC-... of MECN-... uit het gamma van "img
Stage Line") met de aansluiting DMX INPUT (5) van
het eerste randapparaat.
2) Verbind de aansluiting DMX OUTPUT van het eer-
ste randapparaat met de aansluiting DMX INPUT
van het tweede randapparaat etc. tot alle apparaten
in een ketting aangesloten zijn.
3) Stel de nevenapparaten in op een van de slave-
modi:
a) Druk enkele keren op de toets MENU (12) tot
op het display (7) verschijnt. Wacht niet
langer dan acht seconden om de volgende toets
in te drukken, anders wordt de instelprocedure
beëindigd.
b) Activeer het menu-item
ENTER (14). Op het display verschijnt de inge-
stelde slavemodus:
slavemodus 1: het randapparaat wordt
door het centrale apparaat synchroon
gestuurd.
slavemodus 2: het randapparaat wordt
door het centrale apparaat tegengesteld
gestuurd.
c) Selecteer met de toets
slavemodus en bevestig met de toets ENTER.
Zodra de randapparaten de besturingssignalen van
het centrale apparaat ontvangen, lichten de res-
pectieve rode LEDʼs SLAVE (15) op.
6.2 Afstandsbediening met de LC-3
Via de als toebehoren verkrijgbare afstandsbediening
LC-3 kunnen verschillende functies worden gestuurd.
1) Sluit de afstandsbediening aan op de jack ONLY
FOR REMOTE CONTROL (4).
2) Op de ingang DMX INPUT (5) mag geen DMX-sig-
naal beschikbaar zijn.
3) Via de uitgang DMX OUTPUT (6) kunnen ande-
re SCAN-20LED-apparaten worden aangesloten
(
hoofdstuk 6.1), om deze via de afstandsbedie-
ning samen met het centrale apparaat te besturen.
4) Met de toets STAND BY (17) kunt u de lichtbundel
in- en uitschakelen. Tegelijk keert de spiegel terug
naar de uitgangspositie. Als de LEDʼs zijn uitge-
schakeld, licht de LED naast de toets STAND BY ter
controle op.
5) Selecteer met de toets MODE (19) de bedrijfsmodus:
a) Als de LED van de toets MODE niet oplicht, dan
is de stroboscoopmodus ingeschakeld. Door de
met de toets
of
(13) de gewenste