NL
Display
Flitsvolgorde* bij de instelling
B
SH-0
1 2 3 4 (allemaal tegelijk)
SH-1
1 - 2 - 3 - 4 (allemaal na elkaar)
SH-2
4 - 3 - 2 - 1
SH-3
1 - 2 - 3 - 4 - 3 - 2
SH-4
1 2 - 3 4
SH-5
2 4 - 1 3
2 3 - 1 4
SH-6
SH-7
1 - 1 2 - 1 2 3 - 1 2 3 4 - 1 2 3 - 1 2 - 1 - uit
SH-8
4 - 4 3 - 4 3 2 - 4 3 2 1 - 4 3 2 - 4 3 - 4 - uit
SH-9
1 - 2 - 1 - 2 - 3 - 4 - 3 - 4
SH-A
4 - 1 - 4 - 1 - 2 - 3 - 2 - 3
SH-b
3 - 1 - 3 - 1 - 2 - 4 - 2 - 4
Display
Flitsvolgorde* bij de instelling
SH-0
1 2 3 4 5 6 7 8 (allemaal tegelijk)
SH-1
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 (allemaal na elkaar)
SH-2
8 - 7 - 6 - 5 - 4 - 3 - 2 - 1
SH-3
8 1 - 7 2 - 6 3 - 5 4 - 6 3 - 7 2 - 8 1
SH-4
1 5 - 2 6 - 3 7 - 4 8
8 4 - 7 3 - 6 2 - 5 1
SH-5
SH-6
1 3 5 7 - 2 4 6 8
SH-7
1 2 3 4 - 5 6 7 8
SH-8
1 2 5 6 - 3 4 7 8
SH-9
1 2 - 2 3 - 3 4 - 4 5 - 5 6 - 6 7 - 7 8 - 8 1
SH-A
8 7 - 7 6 - 6 5 - 5 4 - 4 3 - 3 2 - 2 1 - 1 8
SH-b
5 4 - 6 3 - 7 2 - 8 1
Figuur 3 Flitspatronen bij aaneengeschakelde apparaten
*1 = centraal apparaat, 2 = 1ste randapparaat,
3 = 2de randapparaat etc.
E
Display
Secuencia flashes* para la opción
SH-0
1 2 3 4 (todos simultáneamente)
1 - 2 - 3 - 4 (todos seguidos)
SH-1
4 - 3 - 2 - 1
SH-2
SH-3
1 - 2 - 3 - 4 - 3 - 2
SH-4
1 2 - 3 4
SH-5
2 4 - 1 3
SH-6
2 3 - 1 4
SH-7
1 - 1 2 - 1 2 3 - 1 2 3 4 - 1 2 3 - 1 2 - 1 - OFF
4 - 4 3 - 4 3 2 - 4 3 2 1 - 4 3 2 - 4 3 - 4 - OFF
SH-8
1 - 2 - 1 - 2 - 3 - 4 - 3 - 4
SH-9
SH-A
4 - 1 - 4 - 1 - 2 - 3 - 2 - 3
SH-b
3 - 1 - 3 - 1 - 2 - 4 - 2 - 4
Display
Secuencia flashes* para la opción
SH-0
1 2 3 4 5 6 7 8 (todos simultáneamente)
1 - 2 - 3 - 4 - 5 - 6 - 7 - 8 (todos seguidos)
SH-1
SH-2
8 - 7 - 6 - 5 - 4 - 3 - 2 - 1
SH-3
8 1 - 7 2 - 6 3 - 5 4 - 6 3 - 7 2 - 8 1
SH-4
1 5 - 2 6 - 3 7 - 4 8
SH-5
8 4 - 7 3 - 6 2 - 5 1
SH-6
1 3 5 7 - 2 4 6 8
1 2 3 4 - 5 6 7 8
SH-7
1 2 5 6 - 3 4 7 8
SH-8
SH-9
1 2 - 2 3 - 3 4 - 4 5 - 5 6 - 6 7 - 7 8 - 8 1
SH-A
8 7 - 7 6 - 6 5 - 5 4 - 4 3 - 3 2 - 2 1 - 1 8
SH-b
5 4 - 6 3 - 7 2 - 8 1
Esquema 3 Modelo flashes de los aparatos que funcionan juntos
*1 = aparato principal, 2 = 1er aparato auxiliar,
3 = 2º aparato auxiliar etc.
14
5.2 Bediening via een lichtregelaar
Voor de bediening via een lichtregelaar beschikt de
stroboscoop over twee DMX-kanalen. In de onder-
staande tabel worden de functies en de bijbeho-
rende DMX-waarden weergegeven.
Kanaal 1
Kanaal 2
Flitsfrequentie
Flitshelderheid
12,5 Hz
100 %
10,0 Hz
Niveau 14
8,3 Hz
Niveau 13
7,1 Hz
Niveau 12
5,6 Hz
Niveau 11
4,5 Hz
Niveau 10
3,9 Hz
Niveau 9
3,1 Hz
Niveau 8
2,6 Hz
Niveau 7
2,3 Hz
Niveau 6
1,9 Hz
Niveau 5
1,7 Hz
Niveau 4
1,5 Hz
Niveau 3
1,3 Hz
Niveau 2
1,1 Hz
33 %
Stop
Blackout
Figuur 4 Bezetting van de DMX-kanalen
1) Verbind de DMX-ingang (10) met de DMX-uit-
gang van de lichtregelaar.
Voor de aansluiting moeten speciale kabels
voor hoge gegevensstromen worden gebruikt.
Wanneer gebruik wordt gemaakt van gewone
microfoonkabels, mag de totale kabellengte niet
meer dan 100 m bedragen. De beste overdracht
wordt verkregen met een afgeschermde micro-
foonkabel van 2 x 0,25 mm
2
of een speciale data-
transmissiekabel. Bij kabellengten vanaf 150 m
wordt het tussenschakelen van een DMX-op-
haalversterker aanbevolen (b.v. SR-103DMX van
"img Stage Line").
5.2 Utilización mediante un controlador
El estroboscopio dispone de 2 canales DMX para
una utilización vía controlador. La tabéela siguiente
presenta las funciones y los valores DMX corres-
pondientes.
Canal 1
Canal 2
Frecuencia flashes
Luminosidad flashes
12,5 Hz
100 %
10,0 Hz
zona 14
8,3 Hz
zona 13
7,1 Hz
zona 12
5,6 Hz
zona 11
4,5 Hz
zona 10
3,9 Hz
zona 9
3,1 Hz
zona 8
2,6 Hz
zona 7
2,3 Hz
zona 6
1,9 Hz
zona 5
1,7 Hz
zona 4
1,5 Hz
zona 3
1,3 Hz
zona 2
1,1 Hz
33 %
OFF
Blackout
Esquema 4 Configuración de los canales DMX
1) Conecte la entrada DMX (10) a la salida DMX del
controlador.
Para la conexión le aconsejamos utilizar ca-
bles específicos para flujo de datos importante.
Los cables de micro usuales, se pueden aconse-
jar únicamente para longitudes de cable de
100 m máximo. Los mejores resultados de trans-
misión se obtienen con un cable de micro blin-
dado de sección 2 x 0,25 mm
específico para la transmisión de datos. Para
longitudes a partir de 150 m, le aconsejamos
conectar un amplificador DMX de señal (p. ej
SR-103DMX de "img Stage Line").
2) Verbind de DMX-uitgang (9) met de DMX-ingang
van de volgende lichtregelaar. Verbind de uit-
gang hiervan met de ingang van het volgende
apparaat etc., tot alle lichteffectapparaten in een
ketting zijn aangesloten.
DMX-uitgangsjack is uitgerust met een ver-
grendeling. Om de stekker uit te trekken, drukt u
DMX-waarde
op de PUSH-hendel.
3) Sluit de DMX-uitgang van de laatste lichtregelaar
240 – 255
in de ketting af met een weerstand van 120 Ω
224 – 239
(0,25 W): Soldeer de weerstand vast op de pin-
208 – 223
nen 2 en 3 van een XLR-stekker en plug de stek-
ker in de DMX-uitgang.
192 – 207
4) Om de stroboscoop van een lichtregelaar te kun-
176 – 191
nen bedienen, moet het DMX-startadres voor het
160 – 175
1ste DMX-kanaal worden ingesteld. Indien bijvoor-
144 – 159
beeld op de regeleenheid het adres 17 voorzien is
voor het sturen van de flitsfrequentie, stelt u het
128 – 143
startadres 17 in op de STROBE-200DMX:
112 – 127
a) Druk eenmaal op de toets MENU (3), zodat de
096 – 111
melding
080 – 095
schijnt.
b) Druk op de toets ENTER (6). Op het display
064 – 079
verschijnt het huidige adres.
048 – 063
c) Stel met de toets DOWN of UP (4) het over-
032 – 047
eenkomstige adres in.
016 – 031
d) Om op te slaan, drukt u opnieuw op de toets
000 – 015
ENTER. Op het display verschijnt
dan opnieuw het adres.
Opmerking: Elke toets moet binnen de 3 secon-
den worden ingedrukt. Anders wordt de instelling
niet gewijzigd en verdwijnt het menu opnieuw.
5) Na het instellen van het startadres is het tweede
kanaal automatisch aan het daaropvolgende
adres toegewezen. Voorbeeld:
Startadres 17 = kanaal voor de flitsfrequentie
Adres 18 = kanaal voor de flitshelderheid
Als volgende mogelijke startadres voor het vol-
gende DMX-gestuurde apparaat kan in dit voor-
beeld het adres 19 worden gebruikt.
6) Voor de DMX-sturing moet de slavemodus zijn
ingeschakeld: De rode LED SLAVE (5) licht op.
2) Conecte la salida DMX (9) a la entrada DMX del
aparato siguiente. Conecte su salida a la entrada
del próximo aparato y así sucesivamente hasta
que todos los aparatos formen una cadena.
La toma de salida DMX dispone de un blo-
queo. Para sacar el conector, pulse la palanca
PUSH.
Valor DMX
3) Soldar la salida DMX del último aparato de la ca-
dena con una resistencia de 120 Ω (0,25 W): sol-
240 – 255
dar en los pines 2 y 3 de un conector XLR la resis-
224 – 239
tencia y conecte el conector en la salida DMX.
208 – 223
4) Para poder utilizar el estroboscopio desde un
192 – 207
controlador, debe seleccionar la dirección de
176 – 191
arranque DMX para el canal DMX 1. Si p. ej. en el
controlador, la dirección 17 está prevista para
160 – 175
controlar la frecuencia de los flashes, regule en
144 – 159
el estroboscopio la dirección de arranque 17:
128 – 143
a) Pulse una vez la tecla MENU (3) hasta que
112 – 127
aparezca en el display
096 – 111
b) Pulse la tecla ENTER (6). El display indica la
dirección actual.
080 – 095
c) Con la tecla DOWN o UP (4), regule la direc-
064 – 079
ción de arranque correspondiente.
048 – 063
d) Para memorizar, pulse la tecla ENTER. El dis-
032 – 047
play indica
016 – 031
Nota: si no pulsa cada tecla antes de unos tres
segundos, no se modifica el reglaje y se borra el
000 – 015
menú.
5) Después del reglaje de la dirección de arranque,
el segundo canal se atribuye automáticamente a
la dirección siguiente. Ejemplo:
Dirección de arranque 17 = canal para la fre-
cuencia de los flashes
Dirección 18 = canal para la luminosidad de los
flashes
La próxima dirección de arranque posible para el
aparato controlado por DMX puede, en este
2
o con un cable
ejemplo, ser la dirección 19.
6) Para la gestión DMX, el modo slave debe estar
activado: el LED rojo SLAVE (5) brilla; si no es el
caso, active el modo como explicado:
(address) op het display ver-
en
(address).
y de nuevo la dirección.