de jack "10A DC" (4), en draai de keuze-
NL
schakelaar (2) in de stand "10A ".
B
200 mA het rode meetsnoer met de jack
"VΩmA" (5), en draai de keuzeschakelaar
in een van de "A "-bereiken.
2) Maak de te meten stroomkring los. Ver-
bind de rode meetpen met het positieve
punt en de zwarte meetpen met het nega-
tieve punt. Bij omgekeerde polariteit ver-
schijnt op het display een minteken vóór
de gemeten waarde.
5.3 Meting van de weerstand
Het toestel is tot 250 V /~ tegen over-
spanning beveiligd. Meet evenwel niet bin-
nen een schakeling, wanneer deze onder
spanning staat.
Meet een weerstand altijd afzonderlijk,
anders is de meting niet correct. Hiervoor
moet de component soms uit de schake-
ling losgesoldeerd worden.
1) Het rode meetsnoer moet met de jack
"VΩmA" (5) verbonden zijn.
2) Plaats de keuzeschakelaar (2) in een van
de "Ω"-bereiken.
3) Houd de meetpennen tegen de weerstand
resp. tegen de overeenkomstige meetpun-
ten.
5.4 Stroomversterking bij transistoren
1) Verbind de transistor met de stekkeraan-
sluitingen (3) overeenkomstig de aansluit-
ingen (E, B, C). Gebruik voor NPN-types
de groen gemarkeerde en voor PNP-types
de zwart gemarkeerde contacten.
40
Verbind bij gelijkstroomwaarden tot