Average conductivity zone: (zone gemiddelde geleidbaarheid) er zijn geen specifieke
voorzorgsmaatregelen vereist. Stel de frequentie in op 1 kHz.
High conductivity zone: (zone hoge geleidbaarheid) wanneer de meetfrequentie laag is, zal het
oppervlak van de elektroden snel verzadigd raken en een isolerende laag vormen, waardoor de
stroming van vermogen verminderd wordt; dit fenomeen staat ook bekend als polarisatie. Stel de
frequentie in op 1 kHz.
Opmerking: Selecteer optie Auto om de frequentie automatisch aan te passen in overeenstemming met het
meetbereik.
5.4.4 Stel het type temperatuurcompensatie in
De geleidbaarheid van een oplossing is afhankelijk van zowel de concentratie als de beweeglijkheid
van de ionen. De temperatuur van de oplossing is van invloed op deze twee factoren; deze
ondersteunt de dissociatie van de moleculen en daardoor de ionische concentratie, wat de
beweeglijkheid vergroot.
Om vergelijkingen te kunnen maken tussen metingen die verricht zijn bij verschillende temperaturen,
dient de meting teruggebracht te worden naar een referentietemperatuur (in het algemeen 25 °C).
Stel in menu PROGRAMMING-MEASURE-TEMP.COMP. het type temperatuurcompensatie in
volgens de kenmerken van het monster.
5.5 Kalibratie sonde
Raadpleeg voor meer informatie over het programmeren van de transmitter de gebruikershandleiding
die bij de transmitter geleverd wordt.
Opmerking: Het wordt aanbevolen de temperatuur voor de geleidende sonde te kalibreren.
5.5.1 Temperatuurkalibratie
Dit is een belangrijke stap tijdens de commissie; het rekening houden met de weerstand van de
kabel en de temperatuurcompensatie.
1. Dompel de sonde gedurende ca. 10 minuten onder in een oplossing.
2. Neem de temperatuur van de oplossing met een thermometer (precisie < ± 0,1°C).
3. Programmeer de transmitter in modus proceskalibratie.
4. Pas de waarde van de temperatuuraflezing aan naar die van de thermometer.
5.5.2 Kalibratie geleiding
5.5.2.1 Eerste methode (aanbevolen)
1. Programmeer de transmitter in modus elektrische kalibratie. Kies de weerstand die zo dicht als
mogelijk bij uw proces ligt (zie onderstaande tabel).
2. Eerste punt: verwijder de sonde uit de vloeistof of schroef de connector los van de sonde.
3. Tweede punt: sluit de weerstand (precisie < 0,1%) van dezelfde waarde aan die
geprogrammeerd is op de IN-/UIT-terminals van de geleidende module.
Geleidbaarheid oplossing:
Weerstand oplossing:
R aangesloten voor K=0,01 cm
R aangesloten voor K= 0,1 cm
R aangesloten voor K= 1 cm
76 Nederlands
-1
-1
-1
-1
0,1 μS.cm
10 MΩ.cm
100 kΩ
N.v.t.
N.v.t.
-1
10 μS.cm
0,1 MΩ.cm
1 kΩ
10 kΩ
100 kΩ