4 Onderhoud
4.3 Hygiënisch uitblaasfil-
ter reinigen/vervangen
34
35
36
37
Reinig het hygiënisch uitblaasfilter elke keer als u het
motorbeschermingsfilter reinigt.
Vervang het hygiënisch uitblaasfilter, zodra het ver-
vormd of beschadigd is.
1. Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stop-
contact,
hoofdstuk 3.4, „Uitschakelen en stroomkabel
oprollen".
2. Ontgrendel de afdekking van het uitblaasfilter zoals af-
gebeeld (afb. 34).
3. Klap de afdekking van het uitblaasfilter zo ver open dat
de afdekking vanzelf open blijft.
4. Verwijder het hygiënisch uitblaasfilter m.b.v. het hier-
voor voorziene lipje (afb. 35).
5. Klop het hygiënisch uitblaasfilter voor de grove reiniging
uit boven een vuilnisbak.
6. Als dit niet volstaat, borstel het vuil dan met een droge,
zachte borstel uit het filter, bv. met de meegeleverde
2in1 combiborstel, (afb. 36).
7. Als deze droge reiniging niet volstaat, spoel het filter
dan met de hand onder stromend koud of handwarm
helder water grondig uit.
OPGELET:
Het filter is wasbaar, maar ongeschikt voor de wasma-
chine of vaatwasser. Gebruik voor de reiniging geen rei-
nigingsmiddelen of harde borstels. Laat het filter na de
reiniging ca. 24 uur bij kamertemperatuur drogen. Plaats
het filter pas weer terug als het helemaal droog is.
8. Als het filter beschadigd of vervormd is, vervang het fil-
ter dan (bestelinformatie
behoren en reserveonderdelen").
9. Plaats het nieuwe/gereinigde en volkomen droge uit-
blaasfilter zoals afgebeeld weer terug in zijn console
(afb. 37). Het lipje van de filterhouder moet hierbij uit het
apparaat steken.
hoofdstuk 5.2, „Lijst van toe-
79