Verwijderen van uw werk.
Draai het handwiel (nr. 11) naar u toe en breng de draadhendel in de hoogste positie.
Breng de drukvoet (nr.8) omhoog en verwijder uw werk naar achteren. Snijd de draden door
met de draadsnijder (nr. 6) aan de zijkant van de machine.
Rechte steek en andere steken
Er zijn drie verschillende rechte steken. Selecteer met de patroonschakelaar (nr. 4) de steek
die u wenst. Zet de naald in de hoogste positie door het handwiel tegen de klok in te draaien.
Trek voorzichtig beide draden (±10 cm) naar achteren. Zet de drukvoet (nr. 8) omhoog en
breng uw naaiwerk onder de drukvoet en breng deze weer naar beneden.
Druk voorzichtig op het voetpedaal (nr. 16) en begin te naaien. Begeleid het naaiwerk met de
hand. Stop met de naald in de bovenste positie waardoor de draad eenvoudig kan worden
uitgetrokken. Zet de drukvoet omhoog en verwijder uw naaiwerk.
Dit geldt voor alle door u gewenste patronen.
Opmerking:
Als u de patroonschakelaar verdraait, overtuig u er dan van dat de naald zich in de bovenste
positie bevindt om verbuigen of beschadiging te voorkomen.
Als u het patroon selecteert zet de knop dan op de juiste positie anders beschadigt de naald of
u naait een verkeerd patroon.
Instellen van de draadspanning
Voor een juist resultaat dienen de bovenste en de onderste draad gelijk te staan. Met de
draadspannings schakelaar (nr. 3) kan de bovenste draad van links naar rechts worden
gesteld. Draai aan deze schakelaar totdat de 2 draden gelijk achter elkaar staan.
11