Voorkom compressie of belemmering van de verbindingsslangen tijdens de me-
ting, omdat dit een fout bij het opblazen of schadelijke letsel door constante druk van
de manchet kan veroorzaken.
4. DE MANCHET AANBRENGEN
a. Indien nodig, trek het uiteinde van de manchet door de meta-
len lus (de manchet is al op deze wijze verpakt).
b. Plaats de manchet rond een blote arm 1 tot 2 cm boven het
ellebooggewricht.
c. Plaats uw hand met de palm naar boven op een plat op-
pervlak zoals een tafel of dergelijk, terwijl u zit. Positioneer de
luchtslang in het midden van uw arm in lijn met uw middelvin-
ger.
d. Trek de manchet strak en sluit het klittenband. De manchet
moet comfortabel, maar zonder speling rond uw arm passen. U moet in staat zijn
om één vinger tussen uw arm en de manchet te steken.
Opmerking:
1. Raadpleeg het omtrekbereik van de manchet in "SPECIFICATIES" om ervoor te
zorgen dat de juiste manchet wordt gebruikt.
2. Meet telkens op dezelfde arm.
3. Beweeg uw arm, lichaam, of de meter niet en verplaats de rubberen slang niet
tijdens de meting.
4. Blijf voor 5 minuten stil, kalm vóór de bloeddrukmeting.
5. Houd de manchet schoon. Als de manchet vuil wordt, verwijder het van de meter
en reinig het met de hand in een mild wasmiddel, spoel het grondig in koud water.
Droog de manchet niet in de wasdroger of een strijk het. Het reinigen van de
manchet na elke 200 keer gebruik, is aanbevolen.
5. LICHAAMSHOUDING TIJDENS METING
Comfortabel zittend meten
a. Zit met uw voeten plat op de vloer, en leg uw
benen niet over elkaar. Steun uw rug tegen de rugleuning van
de stoel.
b. Plaats de handpalm omhoog voor u op een vlakke
ondergrond zoals een tafel.
c. Het midden van de manchet moet op hoogte van het rechter
hartkamer zijn.
Nederlands
29