Tabla de contenido
Publicidad
5.2) Let op het gevaar van elektrische leidingen.
5.3) Zorg er altijd voor dat alle karabijnhaken goed gesloten zijn.
5.4) In geval van een val is de kracht die in de constructie wordt
overgebracht max. 6kN.
5.5) Vermijd een slappe kabel.
5.6) Het bevestigingspunt moet zich zo verticaal mogelijk boven de
werkplek bevinden. Bevindt het bevestigingspunt zich onder de
werkplek, bestaat in het geval van een val het gevaar van botsen
tegen lager gelegen onderdelen. Bevindt het bevestigingspunt zich
zijdelings, bestaat het gevaar van botsen tegen zijdelingse
onderdelen. Om een pendelval te voorkomen, moet het werkgebied
of moeten de zijdelingse bewegingen van de centrale as aan beide
zijden tot max. 1,5 m worden beperkt. In andere gevallen mogen
geen afzonderlijke bevestigingspunten worden gebruikt, maar moeten
bijv. bevestigingsmiddelen van het type C / klasse C (alleen indien
goedgekeurd voor gezamenlijk gebruik) of type D / klasse D conform
EN 795 worden gebruikt. Het apparaat moet hierbij vrij zwaaiend in
het bevestigingspunt hangen. Als dit niet mogelijk is of als grotere
afwijkingen nodig zijn, mogen geen losse bevestigingspunten worden
gebruikt maar moet een systeem volgens bijv. EN 795 klasse D (rails)
of C (kabel) (afb. 5.6) worden gebruikt.
5.7 - 5.8) Let op losse banduiteinden
5.9) Sluit karabijnhaken altijd goed
5.10) Draagmiddelen niet knopen
5.11) Gebruik niet in een tuigage
5.12) - 5.13) Veiligheidskarabijnhaken en/of verbindingselementen
moeten in elk geval worden beschermd tegen dwars- en
knikbelasting.
5.14) Niet boven bulkgoed of soortgelijke stoffen gebruiken.
Gebruik het hoogtebeveiligingsapparaat alleen reglementair en bijv.
niet als verankeringskabel, d.w.z. houd u niet aan het
valbeveiligingsapparaat vast of trek uzelf er niet aan op.
41
Publicidad
Tabla de contenido
