Anslutning av fabriksmonterad ISO-kontakt
På bilar med fabriksmonterad ISO-spänningskontakt måste eventuella
ledningar till stiften 1, 2 och 3 avlägsnas, se fig. 4.
På Audi och VW, använd adapterkabel.
På Opel, byt plats på ledningarna till stiften 4 och 7 i spänningskontakten,
se fig. 12.
Inkoppling i bilar med fabriksmonterad QuickOut-kassett
På de bilar som levereras med fabriksmonterad QuickOut-hållare (t. ex.
Opel), måste denna hållare demonteras.
Godsledning (Ground).
Anslut ej godsledninge till batteriets minuspol.
Drag godsledningen till ett lämpligt godsställe (t.ex. karosserieskruv,
karosserieplåt) och förkorta godsledningen om det behövs. Avisolera
godsledningen och sätt fast en kabelsko.
Skrapa godspunktens kontaktyta metalliskt ren och smörj in den med
grafitfett (viktigt för en bra godsförbindning). Skruva fast godsledningen.
Plusledning (ACC 12 V)
(ignition)
Plusledningen ansluts, på den avsäkrade sidan, till säkringshållaren Kl.
30 (direktplus) eller Kl. 15 (plus över tändningslås).
Direktplusanslutning (Battery + 12 V)
För en oklanderlig funktion måste bilstereoapparater med elektroniskt
minne anslutas till direktplus med hjälp av ledningen och skarvklämman
(medlevereras bilstereon).
Styrledning (Power Antenna +)
Vid anslutning av en helautomatisk motorantenn skall styrledningen från
motorantennen sättas fast med kabelklämman vid styrledningen.
Anslutning för instrumentbelysning
(Illumination)
Anslutning för bilens reglerbara instrumentbelysning (plusreglerad).
Telefonmuting (Low)
När en biltelefons mute-utgång ansluts till bilstereon är denna tyst under
telefonsamtalet.
Vid anslutning av en CDC-M1/M3 är telefonmuting ej möjlig.
Montering av bilradio
Sätt in bilradion framifrån i fästanordningen och skjut in, tills hållfjädrarna
på sidorna till höger och till vänster griper in (ett tydligt knäpp hörs).
Demontering av bilradio
Drag ut apparaten med de båda byglarna, se fig. 3.
Rätt till ändringar förbehålles.
Veiligheidsvoorschriften
Inbouw en aansluiting
Vóór het inbouwen en aansluiten van het toestel dient men de minpool
van de accu los te koppelen.
De autoradio is geschikt voor 2 x 20 W of 4 x 7 W. Hiervoor moet het
juiste aansluitblok zijn gemonteerd.
Let er op, dat bij het boren van gaten geen voertuigdelen (accu, kabels,
zekeringenkast) worden beschadigd.
De doorsnede van de pluskabel moet minimaal 1 mm
toestel is beveiligd met een standaard 10 A glaszekering.
Attentie:
De bij deze autoradio meegeleverde houder maakt inbouw mogelijk in
automobielen met een volgens DIN aangebrachte autoradio-uitsparing
van 182 x 53 mm, een inbouwruimte van 165 mm en een dikte van de
dashboardwand bij de bevestigingslippen van 1 - 20 mm (zie fig. 1).
Voor voertuigen met een afwijkende inbouwsituatie levert Blaupunkt
voor de meest voorkommende typen voertuigspecifieke inbouwsets
voor 50/52 mm. De meegeleverde afstandplaten uitsluitend gebruiken
voor 52 mm inbouwsets!
+12V
per. +12V
+12V
NL
2
bedragen. Het
Let er dan ook op, of uw auto voor het bijgevoegde montagemateriaal
geschikt is en gebruik anders een inbowset, die speciaal daarvoor is
bestemd, b.v. VW Golf II/Jetta II: 7 608 3824 73.
Bij gebruik van inbouwsets voor 52 mm toestellen zijn 4 vulplaatjes
bestelnummer 8 601 055 056 nodig (fig. 1a).
Voorbereiding autoradio-inbouw
De autoradio wordt in de reeds door de fabriek aangebrachte autoradio-
uitsparing gemonteerd.
Uitsparing vrijmaken door eventueel opbergvakje of afdekplaat
verwijderen; uitsparing zonodig bijwerken tot de afmetingen 182 x 53
mm.
Achter de uitsparing voor de autoradio tasten en nagaan, welke
bevestigingslippen van de houder kunnen worden omgebogen.
Let op: zo mogelijk alle bevestigingslippen ombuigen.
Houder in de uitsparing plaatsen en de bevestigingslippen met een
schroevedraaier ombuigen (fig. 1 en 2).
Aansluiting
Aansluitschema ........................................................................... Fig. 4
Aansluitinstructies ........................................................................ Fig. 5
Aansluiting equalizer en amplifier ................................................ Fig. 6
Aansluiting CD-speler .............................................................. Fig. 7, 8
Luidsprekeraansluiting:
4 luidsprekers (4 Ω/7 W) ............................................................... fig. 9
2 luidsprekers (4 Ω/22 W) ........................................................... fig. 10
2 luidsprekers (4 Ω/22 W) met amplifier ..................................... fig. 11
Afhankelijk van het aantal luidsprekers moet het 2- of 4-kanaals
aansluitblok worden vervangen (2 x 20 W aansluitblok is voorzien van
sticker).
Aansluitblok vervangen
1. Schroef losdraaien, bovenste en onderste bevestigingsclips ontgren-
delen (fig. 13).
2. Aansluitblok uittrekken (fig. 14).
3. Aansluitblok in de juiste richting en parallel met de behuizing
aanbrengen en voorzichtig aandrukken (fig. 15).
4. Schroef weer vastdraaien en bovenste en onderste bevestigingsclips
weer inclipsen.
5. Zekering bij het aansluitblok verwisselen.
Belangrijke opmerking!
Bij niet-inachtneming bestaat gevaar voor beschadiging van de
eindtrappen.
Luidsprekeruitgangen niet op massa aansluiten!
Aansluiting met systeemsteker (ISO-steker) waarmee uw
voertuig is uitgerust
Bij voertuigen die met ISO-aansluitstekers zijn uitgerust moeten aan de
±-steker pin 1, 2 en 3 in principe vrij zijn. Fig. 4
Bij Audi, VW voor aansluiting slechts adapterkabels gebruiken.
Bij Opel aan ±-steker pin 4 en 7 met elkaar verwisselen. Fig. 12.
Aansluiting bij voertuigen die reeds in de fabriek zijn voorzien
van een anti-diefstalslede
Bij voertuigen, die reeds in de fabriek zijn voorzien van een anti-
diefstalslede (op dit moment Opel), moet de fabrieksslede worden
uitgebouwd.
Aardekabel (Ground).
Massakabel niet aan de minpool van de accu vastklemmen.
Aardekabel aan daartoe geschikt aardepunt aansluiten (carrosserie-
schroef, carrosserieplaatwerk) en afhankelijk van de ligging van dit
aardepunt inkorten.
Isolatie aan het einde van de aardekabel verwijderen en de kabelschoen
aansluiten (eventueel vastsolderen).
Kontaktvlak van het aardepunt blank krabben en met grafietvet insmeren
(belangrijk voor een goede aardeverbinding).
Aardekabel vastschroeven.