Nederlands
toetsen UP en DOWN tegelijk indrukken. Op het display ver-
schijnt "FSE". Het soldeerstation is nu opnieuw op de
fabrieksinstelling ingesteld.
Attentie:
Het soldeerwerktuig wordt heet tijdens het kalibreren.
Breng geen brandbare voorwerpen in de buurt van het
hete soldeerwerktuig.
De kalibrering voor het regelapparaat (zonder soldeerbout)
kan ook door een kalibreerlaboratorium uitgevoerd worden.
Hierbij worden de kalibreerwaarden voor de soldeerbout
gesimuleerd.
5.2.2 Change Calibration
DOWN-toets ingedrukt
Kalibrering bij 100°C/212°F.
Het station regelt de soldeerbout op 100°C/212°F. Zodra de
temperatuur een statische toestand bereikt heeft (regelcon-
trole knippert), wordt de soldeerpunttemperatuur (extern
meettoestel) met de indicatie op het display vergeleken. Een
vastgestelde temperatuurafwijking kan nu met de
UP/DOWN-toetsen gecorrigeerd worden. Er is een tempera-
tuurcorrectie van max. ±40°C ±72°F mogelijk. Komt de
gemeten temperatuur met de indicatie op het display overe-
en, dan wordt dit met de I-II-III-toets (CAL) bevestigd. De
kalibrering bij 100°C/212°F is nu afgesloten. Na de bevesti-
ging wordt de temperatuurafwijking op 0 teruggezet.
Met de
2
-toets (EXIT) wordt het menu zonder veran-
deringen opnieuw verlaten.
Vastgestelde
temperatuu-
rafwijking
23
450°C/842°F
100°C/212°F
CAL
EXIT
UP-toets ingedrukt
Kalibrering bij 450°C/842°F.
Het station regelt bij 450°C. Zodra de temperatuur een stati-
sche toestand bereikt heeft (regelcontrole knippert), wordt de
soldeerpunttemperatuur (extern meettoestel) met de indica-
tie van de werkelijke waarde op het display vergeleken. Een
vastgestelde temperatuurafwijking kan nu met de
UP/DOWN-toetsen gecorrigeerd worden. Er is een tempera-
tuurcorrectie van max. ±40°C mogelijk. Komt de gemeten
temperatuur met de indicatie op het display overeen, dan
wordt dit met de I-II-III-toets (CAL) bevestigd. De kalibrering
bij 450°C is nu afgesloten. Na de bevestiging wordt de tem-
peratuurafwijking op 0 teruggezet.
Met de toets
2
(EXIT) wordt het menu zonder veran-
deringen opnieuw verlaten.
Nadat beide kalibreerpunten 100°C (212°F) / 450°C (842°F)
gecorrigeerd werden, is de kalibrering afgesloten.
Vastgestelde
temperatuu-
rafwijking
5.2.3 Stationsidentificatie (ID-nummer)
Bij het gebruik van meerdere WD-stations kan elk soldeer-
station voor de identificatie van een nummer voorzien wor-
den. Bij het gebruik van de optionele USB-interface kunnen
meerdere WD-stations met alle functies op afstand bediend
worden. Elk WD-station heeft hiervoor een stationsherken-
ning nodig om ondubbelzinnig geïdentificeerd te kunnen
worden (ID-nummer). Met de UP/DOWN-toetsen het ID-
nummer veranderen.
Met
1
naar het vorige menupunt gaan.
Met I-II-III naar het volgende menupunt gaan.
Met de toets
2 wordt het menu opnieuw verlaten (EXIT).
CAL
EXIT