Houd u bij het transport van het apparaat
aan de plaatselijke voorschriften, met
name wat betreft de laadveiligheid en het
transport van voorwerpen op
laadoppervlakken.
4.5 Vóór het werken
Het moet duidelijk zijn, dat er alleen
personen met het apparaat werken die de
gebruiksaanwijzing kennen.
Controleer het brandstofsysteem vóór
ingebruikname van het apparaat op
lekkage, met name de zichtbare
onderdelen, zoals bijv. tank, tankdop,
slangverbindingen. Verbrandingsmotor bij
lekkage of schade niet starten –
Brandgevaar!
Apparaat vóór ingebruikname door
vakhandelaar laten repareren.
Neem de gemeentelijk voorgeschreven
tijden voor het gebruik van tuinapparatuur
met verbrandingsmotor of elektromotor in
acht.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle defecte, versleten en beschadigde
onderdelen worden vervangen.
Onleesbare of beschadigde
waarschuwingsaanwijzingen op het
apparaat moeten worden vervangen.
Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw STIHL vakhandelaar.
Voor de ingebruikstelling, controleer
– of zich de afdekkingen en
veiligheidsvoorzieningen op hun plaats
en in onberispelijke staat bevinden,
– of alle brandstofvervoerende
onderdelen op de verbrandingsmotor
aanwezig en in orde (niet lek) zijn,
– of de tank in orde (niet lek) is,
0478 216 9907 C - NL
– of de behuizing en de snijvoorziening
(messen, messenas, messenschijven,
enz.) versleten of beschadigd zijn,
– of er zich geen te hakselen materiaal
meer in het apparaat bevindt en de
vultrechter leeg is,
– of alle schroeven, moeren en andere
bevestigingselementen aanwezig zijn
of zijn vastgedraaid. Losgemaakte
schroeven en moeren moeten voor de
ingebruikstelling vastgedraaid worden
(aandraaimomenten respecteren).
Gebruik het apparaat alleen buiten en niet
bij een muur of een ander vast voorwerp,
om de kans op letsel en schade te
verkleinen (geen uitwijkmogelijkheden
voor de gebruiker, glasbreuk in ruiten,
krassen op auto's, enz.).
Zet het apparaat stevig op een vlakke en
vaste ondergrond.
Gebruik het apparaat niet op een
geplaveid of met grind bedekt oppervlak,
want uitgeworpen of omhoog geslingerd
materiaal kan dan verwondingen
veroorzaken.
Zorg elke keer vóór de ingebruikname
ervoor dat het apparaat conform de
voorschriften is afgesloten. ( 7.7)
De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd.
4.6 Tijdens het werken
Werk nooit als er zich dieren of
personen, in het bijzonder
kinderen, binnen het gevaarlijke
gebied bevinden.
Werk niet met het apparaat bij regen,
onweer en met name niet bij
blikseminslaggevaar.
Bij een vochtige ondergrond is er meer
gevaar voor letsel, omdat de gebruiker
minder stabiel staat.
Om uitglijden te voorkomen moet er
bijzonder voorzichtig worden gewerkt.
Indien mogelijk het apparaat niet op een
vochtige ondergrond gebruiken.
Werk alleen bij daglicht of bij goede
kunstverlichting.
Het werkgebied moet tijdens de gehele
duur van de werkzaamheden schoon en in
orde worden gehouden. Verwijder
voorwerpen met struikelgevaar, zoals
stenen, takken, kabels enz.
De standplaats van de gebruiker mag niet
hoger dan de standplaats van het
apparaat zijn.
Uitlaatgassen:
Levensgevaar door vergiftiging!
Stop onmiddellijk met werken bij
misselijkheid, hoofdpijn,
zichtstoornissen (bijv.
blikvernauwing), slecht horen,
duizeligheid of een verminderd
concentratievermogen. Deze
symptomen kunnen onder andere
door een te hoge concentratie
uitlaatgassen worden veroorzaakt.
Het apparaat genereert giftige
uitlaatgassen zodra de
verbrandingsmotor is
ingeschakeld. Deze gassen
bevatten giftig koolmonoxide, een kleur-
en reukloos gas, en andere schadelijke
stoffen. De verbrandingsmotor mag nooit
in afgesloten of slecht geventileerde
ruimtes in werking worden gezet.
69