2.4 Instructies
voor het
personeel
2.5 Veiligheidsin-
structies
bij werkzaam-
heden met
elektriciteit
166
> Bij alle werkzaamheden op en met het product geschikte veiligheidskleding
dragen (veiligheidshandschoenen, veilige werkschoenen).
> Product niet onbeheerd laten op openbare plaatsen. Product beveiligen tegen
onbevoegde toegang.
> Gereedschappen en materialen niet gooien, maar door een persoon aan een
tweede persoon naar boven of beneden doorgeven.
> Voor ieder gebruik eerst controleren of het product correct werkt. Product niet
gebruiken als onderdelen ontbreken of beschadigd zijn.
Personen die onder invloed staan van drugs, alcohol of van wie het reactievermogen
wordt beïnvloed door geneesmiddelen, mogen niet met het product omgaan.
De volgende veiligheidsinstructies moeten altijd in acht worden genomen als:
• op het product met elektrische apparaten wordt gewerkt
• het product in de buurt van elektrische installaties wordt gebruikt
• het product in de buurt van hoogspanningsleidingen wordt gebruikt
G
EVAAR
E
LEKTRISCHE SCHOK BIJ HET WERKEN MET ELEKTRISCHE APPARATEN OP HET PRODUCT
Elektrische apparatuur uitsluitend onder de volgende voorwaarden op het product
gebruiken:
• met veiligheidslaagspanning (48 V)
• met veiligheidsscheiding (scheidingstransformator)
• als de apparatuur met een aardlekschakelaar met een lekstroom van 30 mA is
aangesloten
G
EVAAR
E
LEKTRISCHE SCHOK BIJ WERKZAAMHEDEN IN DE BUURT VAN SPANNINGSGELEIDENDE
!
INSTALLATIES
Product in de buurt van deze installaties uitsluitend onder de volgende voorwaarden
gebruiken:
• De installatie moet vrijgeschakeld en tegen herinschakelen beveiligd zijn
• Het installatiedeel moet spanningsvrij zijn
• Het installatiedeel moet met aardingsrail kortgesloten zijn
• Het installatiedeel moet geïsoleerd zijn van naastgelegen spanningsgeleidende
onderdelen.
G
EVAAR
E
LEKTRISCHE SCHOK BIJ HET WERKEN IN DE BUURT VAN HOOGSPANNINGSLEIDINGEN
Bij werkzaamheden in de buurt van hoogspanningsleidingen de in de volgende
tabel genoemde veiligheidsafstanden aanhouden:
Nominale spanning (V)
< 1000 V
1 kV – 110 kV
110 kV – 220 kV
220 kV – 380 kV of bij onbekende nominale
spanning
Veiligheidsafstand (m)
1,0 m
3,0 m
4,0 m
5,0 m
!
!