4.4 Transport van het apparaat
Werk uitsluitend met handschoenen aan
om letsel door scherpe randen en hete
onderdelen van het apparaat te
voorkomen.
Het apparaat niet met draaiende
verbrandingsmotor verplaatsen. Schakel
voor het transport de verbrandingsmotor
uit, laat de messen uitlopen en trek de
bougiestekker los.
Transporteer het apparaat alleen met een
afgekoelde verbrandingsmotor en zonder
brandstof.
Gebruik voor het laden geschikte
hulpmiddelen (takel of laadhelling).
Maak het apparaat op het laadoppervlak
vast met hiervoor geschikte
bevestigingsmaterialen (gordels, touwen,
enz.).
Maaimes bij het optillen en dragen niet
aanraken.
Raadpleeg de informatie in het hoofdstuk
"Transport". Daar wordt beschreven hoe
het apparaat op te tillen of vast te sjorren
is. (
13.)
Houd u bij het transport van het apparaat
aan de plaatselijke voorschriften, met
name wat betreft de laadveiligheid en het
transport van voorwerpen op
laadoppervlakken.
4.5 Vóór het werken
Het moet duidelijk zijn, dat er alleen
personen met het apparaat werken die de
gebruiksaanwijzing kennen.
Controleer het brandstofsysteem vóór
ingebruikname van het apparaat op
lekkage, met name de zichtbare
0478 111 9938 A - NL
onderdelen, zoals bijv. tank, tankdop,
slangverbindingen. Verbrandingsmotor bij
lekkage of schade niet starten –
Brandgevaar!
Apparaat vóór ingebruikname door
vakhandelaar laten repareren.
Neem de gemeentelijk voorgeschreven
tijden voor het gebruik van tuinapparatuur
met verbrandingsmotor of elektromotor in
acht.
Controleer het complete terrein waarop de
machine wordt gebruikt en verwijder alle
stenen, stokken, kabels, botten en andere
voorwerpen die door de machine omhoog
kunnen worden geslingerd. Hindernissen
(bijv. boomstronken, wortels) kunnen in
het hoge gras eenvoudig over het hoofd
worden gezien.
Markeer daarom vóór het maaien alle in
het gazon verborgen vreemde voorwerpen
(hindernissen) die niet verwijderd kunnen
worden.
Vóór het gebruik van het apparaat moeten
alle defecte, versleten en beschadigde
onderdelen worden vervangen.
Onleesbare of beschadigde
waarschuwingsaanwijzingen op het
apparaat moeten worden vervangen.
Stickers en alle verdere
vervangingsonderdelen zijn verkrijgbaar
bij uw STIHL vakhandelaar.
Voor het gebruik van het apparaat dient
men te controleren of de bougiestekker
goed vastzit op de bougie.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt
als het in goede staat verkeert. Controleer
vóór elk gebruik:
– of het apparaat volgens de
voorschriften is gemonteerd.
– of het snijgereedschap en de complete
snij-eenheid (maaimes,
bevestigingselementen,
maaiwerkbehuizing) in onberispelijke
staat zijn. Er moet vooral worden
gecontroleerd op veilige montage,
beschadigingen (kerven of scheuren)
alsook slijtage. (
12.2)
– of de tankdop goed vastgeschroefd is.
– of de tank en de brandstofbevattende
delen en de tankdop in onberispelijke
staat verkeren.
– of de veiligheidsvoorzieningen (bijv.
beugel motorstop, behuizing,
uitwerpklep, duwstang,
beschermrooster) in onberispelijke
staat zijn en naar behoren functioneren.
– of de oliedop goed opgeschroefd is.
Voer indien nodig alle noodzakelijke
werkzaamheden uit of vertrouw deze toe
aan de vakhandelaar. STIHL beveelt
hiervoor de STIHL vakhandelaar aan.
4.6 Tijdens het werken
Werk nooit als er zich dieren of
personen, in het bijzonder
kinderen, binnen het gevaarlijke
gebied bevinden.
De op het apparaat geïnstalleerde
schakel- en veiligheidsinrichtingen mogen
niet worden verwijderd of overbrugd. Zet in
het bijzonder de motorstopbeugel nooit
aan de duwstang vast (bijvoorbeeld door
vastbinden).
Bij het gebruik als maaier met zijdelingse
uitwerpopening moet de uitwerpklep
volledig geopend zijn en via de
afsluitschroef geborgd zijn.
75