14. INSTALLATIE VAN DE KACHEL
Aanwijzing
De installatie moet door een erkende installateur uitgevoerd
worden.
Aanwijzing
De installatie moet voldoen aan de van toepassing zijnde
veiligheids- en bouwvoorschriften. Neem in verband hiermee a.u.b.
contact op met uw schoorsteenveegbedrijf.
Aanwijzing
Enkel hittebestendige dichtingsmaterialen, zoals aluminium
kleefband, hittebestendig siliconen en minerale wol mogen
gebruikt worden.
Aanwijzing
De aansluiting mag niet te ver in de vrije ruimte van het
schoorsteenkanaal worden geplaatst.
Aanwijzing
Indien uw kachel ruimteluchtonafhankelijk wordt aangesloten,
moeten de verbindingen tussen de rookgaskanalen, binnen in
de woning, duurzaam worden afgedicht. Gebruik hiervoor bij de
montage een hittebestendig siliconen dat zich hiertoe leent.
Aanwijzing
De kachel mag niet over onbeschermde vloeren worden
verschoven.
Tip
Sterk golfkarton of bijv. oud tapijt zijn handig bij de montage. De
kachel kan ook op dit golfkarton of tapijt worden verschoven.
Voor een juiste aansluiting raden we de originele RIKA rookgas-
kanalen aan.
Aansluiting aan het rookgasafvoerkanaal
Sluit de kachel aan met een rookgasafvoerkanaal dat bestemd is
Q
voor vaste brandstoffen. Het rookgasafvoerkanaal moet minstens
een diameter van 100 mm bij een pelletkachel hebben en bij een
hout- of combikachel een diameter of Ø 130–150 mm afhankelijk
van de diameter van de rookgasaansluiting.
De horizontale verbinding tussen kachel en rookgasafvoerkanaal
Q
mag niet langer zijn dan 1,5 meters.
Zorg voor zo weinig mogelijk veranderingen van richting in de
Q
verbinding tussen kachel en rookgasafvoerkanaal.
Gebruik maximaal drie bochten in de verbinding tussen kachel
Q
en rookgasafvoerkanaal.
Maak gebruik van een aansluitstuk met reinigingsopening.
Q
Het verbindingstraject tussen kachel en rookgasafvoerkanaal
Q
moet met metalen kanalen gebeuren en moet voldoen aan de
normen (aansluitingen moeten luchtdicht zijn).
Alvorens de kachel aan te sluiten op het rookgasafvoerkanaal
Q
moet er een berekening worden uitgevoerd om de goede
werking te garanderen (schoorsteenberekening volgens de norm
EN13384-1).
Idealerwijze is de onderdruk in de schoorsteen niet hoger dan
Q
15 Pa.
Indien
er
een
stroomonderbreking
Q
rookgasafvoerkanaal in staat zijn de rookgassen met een
natuurlijke onderdruk naar buiten te leiden.
Aanwijzing
Meerdere kachels aansluiten op 1 rookgasafvoerkanaal is niet
toegelaten. Iedere kachel moet worden aangesloten op een
individueel rookgasafvoerkanaal. Voor meer info kan u contact
opnemen met uw installateur/verkoper.
Aanwijzing
Vermijd
het
binnendringen
rookgaskanaal. U moet een condensring plaatsen. Vraag uw
installateur voor meer info. Schade ten gevolge van condenswater
wordt niet gedekt door de garantie van de fabrikant.
is,
moet
van
condenswater
via
Aansluiting op een rookgasafvoerkanaal
in inox
De aansluiting moet berekend en aangesloten worden volgens de
norm EN13384-1.
Gebruik
uitsluitend
(flexibele aluminium- en flexibele staalkanalen zijn niet toegelaten).
Integreer een reinigingsopening in uw rookgasafvoerkanaal voor
een regelmatig onderhoud en als controleluik.
Alle verbindingen tussen de rookgaskanalen moeten luchtdicht
worden uitgevoerd.
Verbrandingslucht
Ieder verbrandingsproces verbruikt zuurstof uit de omgeving. Deze
verbrandingslucht wordt bij vrijstaande kachels, zonder toevoer van
externe verbrandingslucht, aan de zelfde ruimte onttrokken.
Deze onttrokken lucht moet in de woning toegevoerd worden. Bij
luchtdichte woningen kan weinig lucht naar binnen stromen en is
het dus ook aan te raden om voor voldoende ventilatie te zorgen.
Het wordt problematisch wanneer de woning is voorzien van een
ventilatiesysteem (systeem C, D of het gebruik van een dampkap). Is
een externe aansluiting niet mogelijk, dan moet de ruimte meerdere
keren per dag geventileerd worden om een onderdruk in de ruimte
of een slechte verbranding te vermijden.
Toevoer van externe verbrandingslucht
Enkel voor ruimteonafhankelijke kachels
Indien de kachel ruimteluchtonafhankelijk wordt aangesloten,
Q
moet de kachel verbonden worden met buitenlucht via een
luchtdicht aanvoerkanaal. Volgens EnEV moet de luchttoevoer
afsluitbaar zijn. Het moet duidelijk zichtbaar zijn wanneer dit
open of dicht staat.
Verbind het voorziene aansluitstuk met een kanaal van
Q
Ø 125 mm bij een hout- of combikachel of Ø 50 mm of Ø 60 mm
bij een pelletkachel. Bevestig deze met een aansluitklem (niet
bijgeleverd!). Als de toevoerleiding langer wordt dan 1 meter, dan
wordt de diameter vergroot naar 100 mm. (zie RIKA assortiment).
Om een optimale luchttoevoer te garanderen, mag de leiding niet
Q
langer zijn dan 4 meters. Er mogen zo weinig mogelijk bochten
gebruikt worden.
Eindig buiten met een bocht van 90° naar beneden of een
Q
windbescherming.
Bij extreme kou moet men de luchttoevoeropening vrijwaren van
Q
"dichtvriezen".
Er bestaat ook de mogelijkheid om lucht uit een aangrenzende
Q
ruimte te zuigen. Let wel, deze ruimte moet dan ook voldoende
verlucht zijn zodat deze niet in onderdruk komt te staan.
Het kanaal met de luchttoevoer moet vast gemonteerd worden
Q
(met siliconen of kleefband).
Indien u de kachel gedurende een langere periode niet gebruikt,
Q
dient de toevoer van de verbrandingslucht afgesloten te worden,
om de toevoer van vochtige lucht te vermijden.
Aanwijzing
Wees u er a.u.b. bewust van dat er problemen kunnen
het
ontstaan in het geval van luchttoevoer via een geïntegreerd
schoorsteenventilatiekanaal. Als de naar beneden stromende
verbrandingslucht wordt verhit, kan deze opstijgen en zo
de schoorsteen met een weerstand tegenwerken, waardoor
vervolgens de negatieve druk in de verbrandingskamer minder
wordt. De schoorsteenfabrikant moet er voor garant staan dat de
weerstand voor de verbrandingslucht maximaal 2 Pa is, zelfs onder
de minst gunstige bedrijfsomstandigheden voor de schoorsteen.
Als er één of meerdere van deze punten niet wordt gerespecteerd,
dan bestaat de kans dat er een slechte verbranding ontstaat in de
het
kachel of onderdruk in de ruimte waar de kachel is geplaatst.
dubbelwandig
geïsoleerde
inox
kanalen
|21
20