Accu laden
Bij de aflevering is de accu niet volledig
geladen.
Wij adviseren, de accu voor de eerste
ingebruikneming volledig te laden.
De acculader op het lichtnet
N
aansluiten – de netspanning en de
werkspanning van de acculader
moeten met elkaar corresponderen
– zie "Acculader op het lichtnet
aansluiten"
De acculader alleen in afgesloten en
droge ruimten bij kamertemperaturen
van +5 °C tot +40 °C gebruiken.
Alleen droge accu's laden. Een vochtige
accu voor aanvang van het laden laten
drogen.
Adapter (1) tot aan de eerst
N
merkbare weerstand in de
acculader (2) schuiven – vervolgens
tot aan de aanslag hierin drukken
AR 900
3
Na het aanbrengen van de adapter
brandt de led (3) op de acculader – zie
"Led op de acculader".
De laadprocedure start zodra de leds (4)
op de accu groen branden – zie "Leds op
de accu".
De laadtijd is afhankelijk van diverse
factoren, zoals de staat van de accu, de
omgevingstemperatuur, enz. en kan
daarom afwijken van de opgegeven
laadtijden – zie "Technische gegevens".
Tijdens de werkzaamheden wordt de
accu warm. Als een warme accu op de
acculader wordt aangesloten, kan het
nodig zijn om de accu voor het laden te
2
laten afkoelen. De laadprocedure start
pas als de accu is afgekoeld. De laadtijd
kan oplopen door de tijd die nodig is
voor het afkoelen.
Acculader AL 300, AL 500
De acculader is uitgerust met een
ventilator.
Laadeinde
Als de accu geheel is geladen, schakelt
de acculader automatisch uit, dan:
gaan de leds op de accu uit
–
gaat de led op de acculader uit
–
4
schakelt de ventilator de acculader
–
uit
De adapter na het beëindigen van het
laden uit de acculader nemen.
Nederlands
285