3. Reglementair gebruik
Het toestel is geschikt voor het reinigen van voet-
paden, erfopritten en andere wegen. Het gebruik
voor andere doeleinden is niet toegestaan.
De machine mag slechts voor werkzaamheden
worden gebruikt waarvoor ze bedoeld is. Elk
ander verder gaand gebruik is niet reglementair.
Voor daaruit voortvloeiende schade of verwon-
dingen van welke aard dan ook is de gebruiker/
bediener, niet de fabrikant, aansprakelijk.
Wij wijzen erop dat onze gereedschappen overe-
enkomstig hun bestemming niet geconstrueerd
zijn voor commercieel, ambachtelijk of industrieel
gebruik. Wij geven geen garantie indien het ge-
reedschap in ambachtelijke of industriële bedrij-
ven alsmede bij gelijk te stellen activiteiten wordt
gebruikt.
4. Technische gegevens
Type motor: .............tweetaktmotor; luchtgekoeld
Motorvermogen (max.) ................0,9 kW/ 1,22 pk
Cilinderinhoud .......................................... 33 cm³
Max. toerental motor: ......................... 8500 t/min.
Ontsteking: ....................................... elektronisch
Gewicht (lege tank) ....................................6,5 kg
Tankinhoud ...............................................650 ml
Bougie ..................................................... RCJ6Y
Maximale luchtsnelheid ........................250 km/u
Vibratie a
.............................................3,87 m/s
hv
Geluidsdrukniveau L
pA
Geluidsvermogen L
WA
Anl_GLRE_33_SPK7.indb 247
Anl_GLRE_33_SPK7.indb 247
2
.......................... 97 dB (A)
......................... 111 dB (A)
- 247 -
NLD
5. Vóór inbedrijfstelling
5.1 Montage van de blaaspijp (fi g. 2-3)
De fl exibele blaasslang (fi g. 2, pos. 12) over de
aansluiting op de motoreenheid schuiven en de
slangbeugel (fi g. 2, pos. A) goed aanhalen.
Dan de handgreep (fi g. 2a, pos. 1) over de bo-
venste blaaspijp (fi g. 2a, pos. 13) schuiven. De
handgreep (fi g. 2b, pos. 1) en de aanslag (fi g. 2b,
pos. B) gelijk uitrichten zoals getoond in fi g. 2b en
de handgreep vastschroeven. De fl exibele ring
(fi g. 2b, pos. C) naar zijn tussenstand brengen
zodat die in draairichting links en rechts even ver
verwijderd is van aanslag B. Dan de bovenste
blaaspijp (fi g. 2b, pos. 13) de fl exibele blaasslang
(fi g. 2b, pos. 12) in schuiven en fi xeren d.m.v. de
slangbeugel (fi g. 2b, pos. D).
De onderste blaaspijp (fi g. 3, pos. 14) over de
bovenste blaaspijp (fi g. 3, pos. 13) schuiven en
door draaien met de wijzers van de klok mee
vastzetten.
U kunt ofwel het blaasmondstuk met grote ope-
ning ofwel met kleine opening monteren. De
blaasmondstukken worden gewoonweg over de
onderste blaaspijp geschoven en door draaien
met de wijzers van de klok mee vastgezet.
5.2 Brandstof en olie
Aanbevolen brandstoff en
Gebruik alleen een mengeling van normale loodv-
rije benzine en speciale tweetaktmotorolie. Meng
de brandstofmengeling volgens de brandstof-
mengtabel.
Let op! Gebruik geen brandstofmengeling die
langer dan 90 dagen werd bewaard.
Let op! Gebruik geen tweetaktolie waarvoor een
mengverhouding van 100 tot 1 wordt aanbevolen.
Wordt door onvoldoende smering schade aan de
motor berokkend, komt de motorgarantie van de
fabrikant te vervallen.
Let op! Gebruik voor het transport en bewaren
van brandstof alleen vaten die daarvoor voorzien
en toegelaten zijn.
Giet telkens de juiste hoeveelheid benzine en
tweetaktolie de bijgaande mengfl es in (zie opge-
drukte schaal). Schud daarna de fl es fl ink door.
02.05.13 13:53
02.05.13 13:53