Probleem
Beelden worden niet met de
juiste helderheid weergege-
ven.
Beelden zijn wazig en ge-
zichten of andere voorwer-
pen zijn moeilijk te onder-
scheiden.
Objecten in beelden zijn wa-
zig.
Beelden bevatten witte pun-
tjes of gekleurde lichtpun-
tjes.
Beelden hebben onregelma-
tige kleuren.
Belsignaal
Probleem
Geen belsignaal te horen
voor de deurtelefoon of ca-
mera.
Oproepen (deurtelefoon, camera en intercom)
Probleem
Geluid valt weg of is slecht
hoorbaar.
R De helderheid op de locatie waar de camera is geïnstalleerd, verandert snel.
→ Wacht ongeveer 1 seconde. De helderheid wordt automatisch bijgeregeld.
R Wanneer beelden van een donkere omgeving worden bekeken, is het mogelijk
dat, als gevolg van de eigenschappen van de beeldsensor van de camera,
gezichten moeilijk te onderscheiden zijn. (Dit is geen defect.)
→ Wij raden u aan om voor extra verlichting te zorgen in de buurt van de
camera. (De LED-lampjes van de camera geven niet genoeg licht om de
hele omgeving goed te verlichten.)
R Beelden kunnen wazig worden wanneer het onderwerp beweegt. (Dit is een
eigenschap van de beeldsensor van de camera. Het is geen defect.)
R Beelden van objecten kunnen gemakkelijk wazig worden wanneer beelden
van een donkere omgeving worden bekeken of wanneer het object donker is.
→ Wij raden u aan om voor extra verlichting te zorgen in de buurt van de
camera. (De LED-lampjes van de camera geven niet genoeg licht om de
hele omgeving goed te verlichten.)
R Beelden kunnen witte puntjes of gekleurde lichtpuntjes bevatten wanneer
beelden van een donkere omgeving worden bekeken of wanneer het object
donker is. (Dit is een eigenschap van de beeldsensor van de camera. Het is
geen defect.)
→ Wij raden u aan om voor extra verlichting te zorgen in de buurt van de
camera. (De LED-lampjes van de camera geven niet genoeg licht om de
hele omgeving goed te verlichten.)
R Verlichting op wisselstroom, zoals tl-verlichting, kan onregelmatige kleuren of
flikkering geven in het donker.
→ Wanneer u [Onregelmatige kleuren voorkomen] instelt op [Aan], nemen
de onregelmatige kleuren en flikkering mogelijk af. (De beeldkwaliteit van
beelden in een donkere omgeving kan echter afnemen.)
R Het belsignaalvolume is gedempt.
→ Activeer het geluid van het belsignaal.
R De batterijen van de submonitor zijn leeg.
→ Laad de batterijen op.
R Het geluid kan wegvallen of slecht hoorbaar zijn wanneer er veel lawaai is in
de omgeving van de hoofdmonitor, de submonitor of de deurtelefoon.
→ Gebruik "Indrukken om te spreken".
R Wanneer u spreekt met de submonitor of camera:
U dekt de antenne (® pagina 12) op de submonitor af met uw hand.
→ Doe dit niet.
R Wanneer u spreekt met de submonitor of camera:
De submonitor of camera is te ver af van de hoofdmonitor of het signaal wordt
tegengehouden door bijvoorbeeld een betonnen muur.
→ Breng de submonitor of camera dichter bij de hoofdmonitor of naar een
omgeving zonder obstakels.
Als u de submonitor of camera niet kunt verplaatsen, kunt u het signaal
mogelijk verbeteren met een versterker (aanvullend accessoire).
Oorzaak en oplossing
Oorzaak en oplossing
Oorzaak en oplossing
11. Problemen oplossen
Pagina
Pagina
Pagina
-
-
-
-
27
34
14
17
-
7
39
45