1
8
2
A - Keuzeschakelaar
Hiermee stelt u de lasspanning
nauwkeurig in binnen het bereik
7
3
dat voordien is gekozen met
keuzeschakelaar S.
6
4
5
B - Keuzeschakelaar
2
3
Hiermee kiest u het lasstroombereik.
1
4
0
C - Schakelaar
Hiermee schakelt u het apparaat in of uit.
1
V
D- Massacontacten.
Hierop wordt de massakabel aangesloten.
4.2 BEDIENINGSELEMENTEN
ACHTERPANEEL
E - 230 V-voedingsaansluiting.
max. vermogen 440 W. Alleen voor waterkoelunit.
(Waarschuwing: Sluit geen andere apparaten aan op
deze aansluiting.).
F - 6-polige aansluiting.
Voor de 6-polige stekker van de verlengkabel.
G - Aansluiting.
Voor de voedingsstekker van de verlengkabel (? +? -pool).
H - Aansluiting.
Voor aansluiting op de drukbeveiliging op de waterkoelunit.
N.B. Als geen waterkoelunit wordt gebruikt met
het apparaat, sluit u de bij het apparaat geleverde
stekker aan op aansluiting H.
54
OP
VAN DE STROOMBRON
E
H
F
G
Fig. 7
5 LASSEN
5.1 Installatie
Verzeker u ervan dat de draaddiameter overeenstemt met
de diameter die is aangegeven op de draadaanvoerrol en
dat het gekozen programma geschikt is voor het materiaal
HET
en het type van gas. Gebruik draadaanvoerrollen met een
"U"-vormige groef voor aluminiumdraden en rollen met
een "V"-vormige groef voor andere draden.
5.2 HET APPARAAT IS KLAAR OM TE LASSEN
• Verbind de massaklem met het werkstuk.
• Zet de schakelaar Q op 1.
• Verwijder het gasmondstuk.
• Schroef de contacttip los.
• Plaats de draad in de draadkoker van de toorts, ervoor
zorgend dat hij in de groef van de rol zit en dat de rol zich
in de juiste positie bevindt.
• Druk op de knop van de toorts om de draad aan te
voeren totdat hij uit de toorts komt.
• Opgelet: houd uw gezicht uit de buurt van de
contactbuis terwijl de draad naar buiten komt.
• Schroef de contacttip opnieuw vast en controleer of het
gat dezelfde diameter heeft als de gebruikte draad.
• Monteer het gasmondstuk.