6^
Gebruik
1a. Voor het motoraangedreven luchtsysteem: bevestig de adem halings-
slang tussen het Vizier en het motoraangedreven luchtsysteem, Fig
B:1. Controleer of de ademhalingsslang goed is vastgemaakt.
1b. Voor het verselucht systeem: bevestig het onderste gedeelte van de
ademhalingsslang aan de uitgang van het regelventiel. Fig B:2
2. Het motoraangedreven luchtsysteem/verseluchtsysteem kan afgesteld
en passend gemaakt worden zoals omschreven in de betreffende
Gebruiksinstructie.
3. Het Vizier moet worden afgesteld op de vorm van het hoofd en het gezicht
van de gebruiker om een goede protectiefactor te krijgen. De hoofdband
van het Vizier kan in hoogte en breedte worden afgesteld, zodat het Vizier
stabiel en comfortabel zit. De gelaatsafdichting, die altijd moet worden
gebruikt, kan passend worden gemaakt op de vorm van het gezicht van
de gebruiker. Er zijn vier afstelposities aan elke kant, fi g C:1. Stel de
gelaatsafdichting zodanig af dat deze tegen het gezicht aan komt, met
een comfortabele druk tegen de slapen. Wanneer de gelaatsafdichting
geen contact maakt met het gezicht, krijg je niet voldoende afsluiting die
nodig is om een juiste protectiefactor te bieden.
4. Zorg ervoor dat de minimum luchttoevoer wordt bereikt en stel deze af
voor een maximum comfort – zie de betreffende Gebruiksinstructie.
De hoofdbescherming moet altijd worden gebruikt om te voorkomen dat er
spetters in het Vizier komen (vizier kleur DIN 5).
Het is niet gebruikelijk dat het Vizier met motoraangedreven luchtsysteem/
regelventiel wordt gebruikt als deze uitstaat, er is dan geen tot weinig
bescherming. Verlaat in dit geval onmiddellijk de verontreinigde omgeving.
Doe het Vizier niet af, ontkoppel de luchttoevoer niet of zet het
motoraangedreven luchtsysteem niet uit zolang u de verontreinigde
omgeving niet hebt verlaten. Wanneer gedurende het gebruik de
luchttoevoer verminderd of stopt verlaat dan onmiddellijk de verontreinigde
omgeving en onderzoek de oorzaak hiervan. Aanpassingen aan het Vizier
voor een goede pasvorm moeten worden verricht gedurende voor-inspectie
of regulier onderhoud.
De gebruikstemperatuur van het Vizier is -5° C - +55° C. Bij temperaturen
beneden de +10° C kan de lucht in het Vizier als koud aanvoelen.
De levensduur van het Vizier is afhankelijk van de gebruiksfrequentie
en gebruikscondities. Het Vizier heeft een verwachte levensduur van 5
48