6. Elektrische aansluitingen
Waarschuwing:
Bij het aansluiten van A-control dient u er rekening mee te houden dat er een hoge spanning op aansluiting S3 staat. Dit komt door het ontwerp van het elektrische circuit, dat geen elek-
trische scheiding kent tussen de leiding van de krachtstroom en de leiding van het communicatiesignaal. Zet daarom de hoofdschakelaar uit als u onderhoud wilt uitvoeren. En raak de
aansluitingen S1, S2 en S3 niet aan bij ingeschakelde spanning. Als u tussen het binnen- en buitenapparaat een scheider wilt toepassen, gebruik dan een scheider van het 3-polige type.
AANSLUITGEGEVENS VOOR 220-240 V 50 Hz
(AANSLUITKABEL BINNEN-BUITEN)
Doorsnede kabel
Aderdoorsnede (mm
Rond
Vlak
Vlak
Rond
*1 : De voedingskabels van de apparatuur mogen niet dunner zijn dan volgens ont-
werp 60245 IEC of 227 IEC.
*2 : Bij kabel met geel-groene ader.
*3 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3) bedraagt de aderdiameter
1,5 mm
2
.
*4 : Bij aansluiting volgens normale polariteit (S1-S2-S3).
*5 : Indien de vlakkabels volgens de afbeelding zijn aangesloten, mogen ze 30 m
lang zijn.
Zorg ervoor dat de verbindende kabels voor het binnen-buitenapparaat altijd direct met de eenheden verbonden zijn (geen tussentijdse verbindingen).
Tussentijdse verbindingen kunnen leiden tot communicatiefouten in geval van water in de kabels en onvoldoende isolatie met de grond veroorzaken of tot een slecht
elektrisch contact bij het tussentijdse verbindingspunt.
(Als een tussentijdse verbinding noodzakelijk is, neem dan maatregelen ter voorkoming van het binnendringen van water in de kabels.)
7. Proefdraaien
7.1. Voordat u gaat proefdraaien
• Controleer nadat u de binnen-en buitenapparaten, inclusief pijpen en bedra-
ding, volledig heeft geïnstalleerd het geheel op lekken van koelstof, losse
elektrische contacten in voeding of besturingsbedrading en polariteit en
controleer of er geen verbreking van een fase in de voeding is.
• Controleer met behulp van een megohmmeter van 500 volt of de weerstand
tussen de netspanningsaansluitpunten en de aarde minimaal 1,0 MW be-
draagt.
• Voer deze test niet uit op de aansluitpunten van de besturingsbedrading
(laagspanningscircuit).
Waarschuwing:
U mag de airconditioner niet gebruiken als de isolatieweerstand minder dan
1,0 MW bedraagt.
Isolatieweerstand
Na de installatie of nadat de voeding van het apparaat langere tijd is uitgescha-
keld, daalt de isolatieweerstand tot onder 1 MW door de ophoping van koelstof in
de compressor. Dit is geen storing. Volg de onderstaande procedures.
1. H aal de bedrading van de compressor los en meet vervolgens de isolatieweer-
stand van de compressor.
2. A ls de isolatieweerstand lager is dan 1 MW, is de compressor defect of is de
weerstand gedaald door de ophoping van koelstof in de compressor.
3. S luit de bedrading van de compressor weer aan en schakel de voeding in. De
compressor zal nu beginnen met warmdraaien. Meet de isolatieweerstand op-
nieuw nadat de voeding gedurende de hieronder aangegeven periode is inge-
schakeld.
7.2. Proefdraaien
7.2.1. Met SW4 in het buitenapparaat
SW4-1
ON/AAN
Koelen
SW4-2
OFF/UIT
SW4-1
ON/AAN
Verwarmen
SW4-2
ON/AAN
* Nadat u het apparaat heeft laten proefdraaien, zet u SW4-1 op OFF/UIT.
• A ls de voeding wordt ingeschakeld, kan een zacht klikgeluid hoorbaar zijn in het
buitenapparaat. Dit is de elektronische expansieklep die open en dicht gaat. Het
apparaat is niet defect.
36
2
)
Aantal aders
2,5
3
2,5
3
1,5
4
2,5
4
Polariteit
Rechtsom : S1-S2-S3
* Let op geel-groen-gestreepte ader
Niet van toepassing
(Omdat de middelste ader geen afscherming heeft)
Van links naar rechts : S1-Open-S2-S3
Rechtsom : S1-S2-S3-Open
* Sluit S1 en S3 aan op tegenoverliggende aders
*6 : De genoemde kabellengte is een richtwaarde.
Deze kan afwijken, afhankelijk van de installatieomstandigheden, materiaal-
vochtigheid, enz.
• D e isolatieweerstand daalt door de ophoping van koelstof in de compressor. De weer-
stand stijgt tot boven 1 MW nadat de compressor 4 uur heeft warmgedraaid.
( De tijd die de compressor nodig heeft om warm te draaien varieert afhanke-
lijk van de atmosferische omstandigheden en de ophoping van koelstof.)
• B ij ophoping van koelstof in de compressor moet deze voor gebruik ten min-
ste 12 uur warmdraaien om storingen te voorkomen.
4. A ls de isolatieweerstand stijgt tot boven 1 MW, is de compressor niet defect.
Voorzichtig:
• D e compressor werkt uitsluitend als de fase-aansluiting van de netspan-
ning correct is.
• Z et de netspanningschakelaar ruim twaalf uur voordat u de airconditioner
gaat gebruiken aan.
- A ls u het apparaat meteen nadat u de netschakelaar heeft omgedraaid aanzet,
kunnen de interne onderdelen ernstig beschadigd worden. Gedurende het seizoen
waarin u het apparaat gebruikt, moet u de netschakelaar altijd aan laten staan.
• Controleer ook het volgende.
• H et buitenapparaat is niet defect. LED1 en LED2 op het bedieningspaneel van
het buitenapparaat knipperen als het apparaat defect is.
• Z owel de gas- als vloeistofafsluitkraan staan volledig open.
• H et DIP-schakelaarpaneel op het bedieningspaneel van het buitenapparaat is
voorzien van een beschermplaatje. Verwijder het beschermplaatje om de DIP-
schakelaars eenvoudig te kunnen bedienen.
• E nkele seconden nadat de compressor is gestart kan een metalig geluid hoorbaar
zijn in het binnenapparaat. Dit geluid is afkomstig van de keerklep en wordt ver-
oorzaakt door het kleine drukverschil binnen de pijpen. Het apparaat is niet defect.
De proefdraaimodus kan tijdens het proefdraaien niet worden gewijzigd door mid-
del van DIP-schakelaar SW4-2. (Als u de proefdraaimodus tijdens het proefdraaien
wilt wijzigen, zet het proefdraaien dan stop met DIP-schakelaar SW4-1. Wijzig ver-
volgens de proefdraaimodus en hervat het proefdraaien met schakelaar SW4-1.)
7.2.2. Afstandsbediening gebruiken
Zie installatiehandleiding binnenapparaat.
L (m)*6
(30)
*2
Niet van toepassing
*5
(18)
*3
(30)
*4
(3 aders: dubbele vlakkabel)