ALGEMENE VOORZORGEN VOOR HET
GEBRUIK
Dit
krachtgereedschap
aangedreven
verbrandingsmechanisme. Zorg dat u
voor dit gereedschap alleen de in t]ze
handleiding
gaspatronen gebruikt.
1.
Gebruik dit gereedschap op een veilige manier en
alleen voor geëigende doelen.
Gebruik dit gereedschap niet voor andere doelen
dan die in deze instructies gespecificeerd zijn.
2.
Ga op juiste en veilige wijze om met dit
gereedschap.
Volgt u alstublieft de instructies in deze handleiding
zorgvuldig op en hanteer dit gereedschap op de
correcte manier om zorg te dragen voor uw en
andermans veiligheid. Laat het gereedschap nooit
in handen van kinderen komen of mensen die er
niet genoeg van weten om er verantwoord mee om
te kunnen gaan, of anderszins niet in staat zijn om
het gereedschap op de juiste wijze te hanteren.
3.
Verzeker u ervan dat het gereedschap gebruikt
wordt in een veilige werkomgeving.
Houd onbevoegden weg van de werkplaats. In het
bijzonder behoren kinderen weggehouden te
worden van de werkplaats.
4.
De juiste onderdelen op de juiste plaats.
Probeer niet een van de deksels of schroeven te
verwijderen. Elk onderdeel heeft zijn eigen functie,
dus laat alles op zijn plaats. Probeer bovendien nooit
op eigen houtje veranderingen aan het apparaat aan
te brengen, of het na zelf gefabriceerde modificaties
nog te gebruiken.
5.
Controleer het gereedschap grondig voor u het gaat
gebruiken.
Controleer voor gebruik altijd of er geen onderdelen
ontbreken of gebroken, geroest of versleten zijn en
of alle schroeven stevig op hun plaats zitten.
6.
Grenzen overschrijden kan tot ongelukken leiden.
Verg niet het uiterste van het gereedschap. Er zijn
grenzen aan wat u ermee kunt doen. Als u teveel
probeert te doen kunt u niet alleen het gereedschap
beschadigen, maar loopt u zelf ook risico.
7.
Stop het werken met het gereedschap onmiddellijk
als u iets abnormaals opmerkt.
Stop het werken met het apparaat direct als u iets
abnormaals
waarneemt,
gereedschap niet naar behoren functioneert; laat het
gereedschap nakijken en eventueel repareren.
8.
Zorg goed voor uw gereedschap.
Als u het apparaat laat vallen, of het tegen dingen
stoot, kan het buitenframe vervormd raken en
kunnen er barsten of andere vormen van schade
optreden, dus wees alstublieft voorzichtig. Graveer
of kras ook geen tekens op het gereedschap.
9.
Goede zorgen verlengen de levensduur.
Houd uw gereedschap mooi schoon en zorg er goed
voor.
10. Regelmatige inspectie is essentieel voor de
veiligheid.
Kijk het apparaat regelmatig na zodat het
gereedschap altijd veilig en doelmatig functioneert.
wordt
door
een
intern
gespecificeerde
of
wanneer
het
11. Raadpleeg een officiële service-vertegenwoordiger
wanneer reparatie of vervanging van onderdelen
noodzakelijk zijn.
Let er op dat het gereedschap alleen door een
erkende service-vertegenwoordiger wordt nagezien
en gerepareerd en dat alleen officiële identieke
vervangingsonderdelen worden gebruikt.
12. Bewaar het gereedschap op een geschikte plaats.
Wanneer u het apparaat niet gebruikt, dient u het te
bewaren op een droge plaats die onbereikbaar is
voor kinderen.
13. Voorkom gevaarlijke situaties.
Stel het apparaat niet bloot aan regen of overmatige
vochtigheid. Gebruik het apparaat niet op plaatsen
die overmatig vochtig zijn. Zorg voor goede
verlichting tijdens de werkzaamheden. Gebruik het
gereedschap en de acculader niet in de buurt van
brandbare of explosieve materialen.
Voorkom gebruik van het gereedschap en acculader
in de buurt van brandbare vloeistoffen of gassen.
14. Onbenodigd gereedschap en de acculader
opruimen.
Wanneer het gereedschap en de acculader niet
gebruikt worden, dienen deze op een hooggelegen
of af te sluiten plaats buiten bereik van kinderen en
onbevoegden te worden opgeborgen. Het toestel
en de acculader dienen op een plaats te worden
opgeborgen waar de temperatuur onder de 40°C is.
15. Wees voorzichtig met het snoer van de acculader.
Het toestel nooit aan het snoer dragen,
en aan het snoertrekkend uit het
stopcontact verwijderen. Bescherm het
snoer tegen hitte, olie en scherpe
voorwerpen.
16. Waneer de oplader niet wordt gebruikt, of wanneer
deze wordt nagekeken en onderhouden, dient u de
stekker van de oplader uit het stopcontact te
trekken.
17. Gebruik uitsluitend de bijbehorende acculader.
Gebruik geen andere acculaders om gevaar te
voorkomen.
18. Het gebruik van accessoires en toebehoren anders
dan in deze gebruiksaanwijzing of in de HewiTool
catalogus beschreven zijn, vehoogd het risico op
lichamelijk letsel.
19. Controleer vóór gebruik dat (de omhulzing van) het
electriciteitssnoer van de oplader onbeschadigd is.
Indien (de omhulzing van) het electriciteitssnoer van
de oplader is beschadigd, dient u de oplader naar
een bevoegde HewiTool servicedienst te brengen
voor vervanging van het electriciteitssnoer.
Laat alleen de bevoegde servicedienst de reparatie
uitvoeren. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor
schade en/of letsel veroorzaakt door reparaties
uitgevoerd door onbevoegde personen of door
verkeerd gebruik van het gereedschap.
20. Verwijder geen schroeven of andere onderdelen van
het gereedschap en de acculader om de integriteit
van het ontwerp te verzekeren.
21. Gebruik de acculader met het voltage dat op het
naamplaatje is aangegeven.
22. Laad de batterij altijd op voordat het toestel
gebruikt wordt.
Nederlands
6