Opsporen Van Storingen; Onderhoud En Reparatie - EBARA 4WN Manual De Instrucciones

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 22
d) als er geen spanning is, is het een goed gebruik om het
elektrische voedingscircuit uit te schakelen.
10.2. STOPPEN
a) Onderbreek de watercirculatie in het toevoerdeel geleidelijk,
om overdruk door waterslag in de leidingen en de pomp te
voorkomen;
b) Schakel de elektrische voeding uit.
10.3. STARTEN
Monteer een bocht en een schuifafsluiter op de putmond
voordat de uitgangsleiding van de pomp uit de put wordt
verbonden.
Laat de pomp niet langer dan enkele seconden met
gesloten klep functioneren, want het water warmt dan
op en veroorzaakt schade aan de pomp of de leidingen
(schade die niet door de garantie wordt gedekt).
Start de pomp de eerste keer niet met volle stroming.
Geadviseerd wordt de schuifafsluiter maar een heel klein
beetje te openen voor het starten van de pomp.
Open de schuifafsluiter nooit plotseling, want dit kan tot gevolg
hebben dat slib of zand omhoog komen.
Gedurende de eerste tien/twintig minuten van de werking
wordt geadviseerd de schuifafsluiter een klein beetje open te
houden zodat de stroming laag blijft. Een lage stroming
voorkomt namelijk, als er veel zand in het water zit, dat de
pomp kan vastlopen.
Vang onmiddellijk na het starten van de pomp een deel van het
afgevoerde water op in een ruime bak, en laat de vaste deeltjes
bezinken. Als er weinig of geen zand aanwezig is, open de klep
een derde en laat de pomp werken totdat het afgevoerde water
helder is.
Als er te veel zand wordt gepompt, moet de pomp worden
gestopt en moet de put worden aangepast alvorens de pomp
opnieuw te starten.
De 4WN dompelpompen hebben geen garantie tegen defecten
NL
die te wijten zijn aan het pompen van zand. Het pompen van
zand, ook al gaat het om heel fijn zand in kleine hoeveelheden,
verkort de EFFECTIEVE levensduur van welke pomp dan ook.
De pomp moet minstens 30 minuten werken; daarna moet het
waterpeil in de put worden gecontroleerd om na te gaan of het
niet tot een gevaarlijk laag niveau is gedaald. Geadviseerd
wordt het waterpeil in de put constant te houden.
Door continue werking bij een laag waterpeil worden de pomp
en de mechanische onderdelen van de motor beschadigd
vanwege de voortdurende drukveranderingen die de pomp
ondergaat.

11. ONDERHOUD EN REPARATIE

De pomp mag niet gedurende meer dan enkele
seconden werken met gesloten toevoerklep (gesloten
kop), anders raakt de motor oververhit, wat leidt tot
permanente schade die niet door de garantie wordt
gedekt.
Hoewel de 4WN dompelpompen geen regelmatig onderhoud
behoeven, is het toch nuttig om de conditie en de prestatie
van de pomp en de motor te bewaken. De diagnose kan
worden gesteld door de gegenereerde maximale druk te
controleren (door de klep heel even te sluiten) en ook de
stroomopname van de motor bij het nominale werkdebiet na te
gaan. Deze twee waarden worden vergeleken met de druk- en
stroomopnamewaarden die zijn genoteerd bij de aanvankelijke
installatie van de groep. Een drukverlaging kan wijzen op slijtage
van de pomp, terwijl een verhoging van de stroomopname van
de motor wijst op een mogelijke overbelasting. Raadpleeg
het blad voor het oplossen van storingen van de pomp om de
mogelijke oorzaken op te sporen.
46

11.1 OPSPOREN VAN STORINGEN

In het volgende schema vindt u de mogelijke oorzaken van
enkele problemen van algemene aard:
EVENEMENT
PROBLEMEN
− Bedieningspaneel of thermische
overbelastingsbeveiligingen staan bloot
aan zonlicht of bevinden zich in de buurt
van een warmtebron.
KLIK DE
− Meegeleverde thermische
OVERBELASTINGSBEVEILIGING
overbelastingsbeveiligingen of
bedieningspaneel zijn niet juist.
− Lage lijnspanning.
− Fase ontbreekt (alleen drie fasen).
− Motor defect.
− Waterpeil in de put te laag.
− Keerklep in omgekeerd gemonteerd of
geblokkeerd in gesloten stand.
GEEN
− Aanzuigfilter op de pomp verstopt.
WATERAFGIFTE
− Opening in de afgifteleiding onder de
putmond.
− Storing in de motor.
− Pompas of -mof defect.
− Pomp draait in tegengestelde richting
(alleen drie fasen).
− Waterpeil in de put te laag.
− Afvoerleiding verstopt, gecorrodeerd of
stuk.
− Pomp te laag in de put gemonteerd en
WEINIG
bedekt door zand of ander vast
WATERAFGIFTE
materiaal.
− Intern filter gedeeltelijk verstopt.
Pomp versleten.
− Keerklep in gedeeltelijk gesloten stand
geblokkeerd.
− Problemen in de motor.
− Lek in expansievat
− Geen goede instelling van de
DE POMP START
drukschakelaar
EN STOPT TE
− Druktank te klein.
VAAK
− Andere controleproblemen (bv. sondes
te dichtbij).
− Te kleine zekeringen.
− Zekeringkast vuil of gecorrodeerd.
ZEKERINGEN DOORGEBRAND,
− Verbindingen in de zekeringkast
MAAR DE
losgeraakt.
OVERBELASTINGSBEVEILIGING
− Voedingkabels defect.
WORDT NIET GEACTIVEERD
− Aarddraad verbonden met verkeerde
klem
− Storing in de motor.
− Voedingskabels verkeerd verbonden.
ELEKTRISCHE
ONTLADING DOOR
− Aarddraad verkeerd verbonden aan de
ELEKTRISCHE
controleapparatuur van de motor.
COMPONENTEN
− Bedieningspaneel of motorstarter
OF DE
defect.
TOEVOERLEIDING
− Aarding van de motor onjuist.
SCHOMMELINGEN
− Waterpeil in de put te laag.
VAN DE
MANOMETER MET
ONREGELMATIGE
STROMING
− Aarding van de pomp met ongeschikte
CORROSIE POMP
verbindingskoppeling of kabel
EN/OF MOTOR
doorgesneden.
DOOR
− pH-niveaus niet goed.
ELEKTROLYSE
− Aardingssysteem met één draad actief.
PROCEDURE

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido