Hoogfrequentchirurgie-apparaat
Voor een gedetailleerde beschrijving van de aanvullende functies
autoCOAG off zie Bijzondere instellingen (menu Special Functions) en
voor de Variofunctie zie Hoogfrequentie-modus activeren.
Bipolaire techniek
Bij bipolair snijden en coaguleren kunnen met weinig vermogen goede
snij- en coagulatieresultaten worden bereikt.
Omdat aan de patiënt geen neutraalelektrode hoeft te worden aange-
legd, is er voor de patiënt ook geen sprake van de daarmee verbonden
risico's.
Opmerking
Optimale resultaten zijn in de bipolaire techniek (in het bijzonder in de
minimaal-invasieve chirurgie) alleen met speciaal instrumentarium
mogelijk, zie de Aesculap-prospectus C-304-81.
Bipolair snijden
Bipolair coaguleren
BICUT 1
Snijden met bipolaire instru-
menten (b.v. BITOM-instru-
menten van Aesculap)
BICUT 2
Snijden met bipolaire scharen
(b.v. de Aesculap
Metzenbaum-prepareerschaar
PM 400 R)
BICOAG
Dosis 0,1—19,5:
micro-chirurgische toepassing
met instrumentarium met
dunne uiteinden,
weefselsparende coagulatie
met sterke dieptewerking
Dosis vanaf 20:
coagulatie met het gehele
assortiment aan bipolaire
coagulatie-instrumenten
Ondersteunde extra functies:
autoCOAG on/off;
inschakelvertraging,
Variofunctie
(GN 640)
2.3 Werking
Het hoogfrequentchirurgie-apparaat
gestuurd door een microprocessor en vormt de netspanning om in een
hoogfrequente wisselstroom voor mono- of bipolaire toepassing.
Het apparaat kan bij monopolaire toepassing met behulp van een
handstuk met vingertoetsen of van een voetpedaal worden geacti-
veerd, bij bipolaire toepassing met behulp van een instrument met vin-
gertoetsen, een voetpedaal of via de autoCOAG-functie.
Het is niet mogelijk, meerdere uitgangen tegelijkertijd te activeren.
Geheugenfuncties
Met een toetsdruk kunnen de afzonderlijke apparaatinstellingen en de
ingevoerde ervaringswaarden worden opgeroepen (zie Gebruik van het
apparaat).
De opgeslagen waarden blijven ook bewaard indien het apparaat
wordt uitgeschakeld.
Bewakingsfuncties
Zelftest
Na inschakelen voert het apparaat een zelftest uit, waarmee bedie-
ningselementen, waarschuwingssignaal, microprocessor en hardware-
functie worden gecontroleerd.
Permanente test tijdens het gebruik
Tijdens het gebruik worden alle functies en signalen die relevant zijn
voor de veiligheid met bepaalde intervallen getest. Indien fouten wor-
den herkend, schakelt de HF-generator zichzelf uit. In het display ver-
schijnt een foutmelding (zie Foutmeldingen in het display). Het appa-
raat maakt onderscheid tussen bedieningsfouten en apparaatfouten.
Neutraalelektroden-bewaking
De neutraalelektroden-bewaking zorgt ervoor dat de kans op brand-
wonden op de plaats van applicatie van de neutraalelektrode minimaal
is. Indien een fout wordt herkend, schakelt de monopolaire HF-gene-
rator zichzelf uit en kan hij niet worden geactiveerd.
Bipolair werken is echter wel mogelijk.
Het volgende wordt bewaakt:
• Niet-gedeelde neutraalelektrode (type 1):
Indien de kabel tussen neutraalelektrode en HF-apparaat onder-
broken is of de stekker eruit is, verschijnt in het display een fout-
melding.
• Gedeelde wegwerp-neutraalelektrode (type 2)
- of -
herbruikbare, gedeelde neutraalelektrode met geïsoleerde buiten-
kant (type 3):
Indien een gedeelde neutraalelektrode wordt gebruikt, test het
PDM-systeem (Permanent Dynamic Monitoring System) tevens, of
de neutraalelektrode correct op de patiënt is aangebracht. Bij fou-
ten (b.v. gedeeltelijk loslaten van de neutraalelektrode van de pa-
tiënt) verschijnt in het display een foutmelding.
(GN 640) wordt aan-
187