De logfunctie in- of uitschakelen (F4)
U kunt de logfunctie van het meten in- of uitschakelen. De standaard fabrieksinstelling is Aan.
• Als de meting is geslaagd, wordt het lognummer op het externe
display weergegeven. Het nummer komt overeen met het
nummer in de logbestandslijst (pagina 120).
• Er kan een maximumaantal van 250 logbestanden worden
opgeslagen. Wanneer de logindicator op zowel het interne als
het externe display knippert (pagina 114), kunnen nieuwe
logbestanden niet worden opgeslagen. Wis de logbestanden
met F6 (pagina 121).
1. Druk op de PWR-knop om de laserafstandsmeter aan te zetten.
2. Houd de MODE-knop ingedrukt.
3. Druk drie keer op de MODE-knop.
• U kunt nu de instelling wijzigen.
4. De instelling verandert iedere keer wanneer u de PWR-knop
indrukt.
Interne display
Extern display
F4 Log: [ On ]
• Wanneer u de MODE-knop ingedrukt houdt of de knoppen ongeveer 30 seconden niet gebruikt,
wordt de weergegeven instelling opgeslagen en keert de laserafstandsmeter terug naar stand-by.
Als u vervolgens de knoppen ongeveer 30 seconden niet gebruikt, wordt de laserafstandsmeter
uitgeschakeld.
• De instelling wordt ook opgeslagen wanneer de laserafstandsmeter UIT staat.
N/A
F4 Log: [ O ]
Interne display
Extern display
Es
De
It
Sv
Nl
Ru
Pl
Fi
No
Dk
Cz
Ro
Hu
119