Om te hoge tijdelijke stromen en koppels te vermij-
den, moet worden gewacht tot de ster-startstroom
gedaald is of de acceleratiefase van de machine ten
einde is, alvorens de verbinding om te zetten van
Y op Δ (bijvoorbeeld omschakeling bij het bereiken
van de nominale snelheid).
Verbind de thermische sensors met de activeringsvoorziening, in overeen-
stemming met het aansluitschema. Doe indien nodig de continuïteitstest
uitsluitend door middel van een meetbrug (max. 2,5 V). Om de maximale
bescherming tegen onjuiste temperaturen en overbelasting te krijgen, moet
het betreffende klemmenbord (Afb.2) worden gebruikt waarmee de be-
scherming met vertraagde thermische werking (PTC) is verbonden die
standaard wordt geleverd op ETM-motoren van 1,5 kW en hoger. (Afb. 3).
De zekeringen beveiligen alleen het voedingssysteem, niet de motor.
Voorbeeld:
- Schakelaar met max. stroomrelais
- Beveiliging met thermistor (PTC) en zekeringen
Fig. 3
Tussen de stroomleiding en de motor moet een bedieningspaneel wor-
den geplaatst met de volgende inrichtingen (tenzij anders gespecifi-
ceerd door de lokale normen):
-
Scheidingsschakelaar;
-
Overbelastingsschakelaar (thermomagnetisch);
-
Zeer gevoelige aardlekschakelaar (0,03 A).
10. INBEDRIJFSTELLING
10.1. ALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Zet de machine niet in werking voordat deze op zijn
LET OP!
definitieve positie opgesteld en geïnstalleerd is.
Verzeker dat de klemmenkast van de motor perfect
gesloten is.
Controleer de isolatieweerstand van de motor vóór de
inbedrijfstelling. Als de waarde lager is dan 20 MΩ,
moet de wikkeling worden gedroogd.
a) vermijd veelvuldig starten en stoppen van de motor (par.7.1);
b) als er geen spanning is, wordt geadviseerd om het voedingscircuit
uit te schakelen.
11. ONDERHOUD EN REPARATIE
Elke ingreep op de motor mag pas worden
uitgevoerd nadat de voeding is uitgeschakeld en
de motor beveiligd is tegen ongewild opnieuw
starten.
Elke reparatie moet worden uitgevoerd door ge-
kwalificeerd personeel.
Bestel originele vervangingsonderdelen bij ons ver-
koop- en assistentienetwerk. Niet-originele vervan-
gingsonderdelen kunnen het product beschadigen en
kunnen gevaarlijk zijn voor mensen en voorwerpen.
12. ONTMANTELING
Dit product valt onder het toepassingsgebied van richtlijn 2012/19/EU
inzake het beheer van afgedankte elektrische en elektronische appara-
tuur (AEEA). Het apparaat mag niet worden weggegooid als huishoude-
lijk afval omdat het is samengesteld uit verschillende materialen die bij
de betreffende inzamelpunten gerecycled kunnen worden. Informeer bij
de plaatselijke instanties naar de inzamelpunten die geschikt zijn voor
de verwerking of de correcte recycling van het product. Verder wordt
erop gewezen dat de distributeur, in geval van aankoop van een soort-
gelijk apparaat, verplicht is om het te verwerken product gratis af te voe-
ren. Het product vormt geen potentiële gevaren voor de gezondheid van
mens en milieu, aangezien het geen schadelijke stoffen volgens richtlijn
2011/65/EU (RoHS) bevat, maar zal schadelijke gevolgen hebben voor
het ecosysteem in geval van storten in het milieu. Lees de instructies
aandachtig door voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt.
Wij bevelen aan om het product onder geen beding te gebruiken voor
toepassingen die afwijken van het beoogde gebruik omdat een onei-
genlijk gebruik kan leiden tot risico's op elektrische schokken. Het sym-
bool van de doorkruiste afvalcontainer op het etiket van het apparaat
geeft aan dat het product voldoet aan de regelgeving inzake afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur. Het storten van het apparaat in
het milieu of een illegale verwerking ervan worden bestraft door de wet.
13. MEEGELEVERDE TECHNISCHE DOCUMENTATIE
13.1 IDENTIFICATIECODE MOTOR
Naam motor
ETM
3
71
-
0,75
-
2
Antal
polen
Shaft
Power
Motorgro-
otte
Flensma-
at
Efficiëntie-
niveau
Model
13.2 STANDAARD SPANNINGEN EN BIJBEHORENDE TOLERANTIES
Vermogen
Frequentie
Fase
[kW]
[Hz]
[~]
≤ 4,0
50
3
÷
5,5
11
≤ 4,0
60
3
÷
5,5
11
13.3 REDUCTIEFACTOREN VAN HET MOTORVERMOGEN
Als de motor geïnstalleerd is op een plaats waar de mgevingstemperatuur
hoger is dan 40°C en/of de altimetrische waarde hoger is dan 1000 m
boven zeeniveau, neemt het vermogen dat door de motor kan worden
geleverd af. Om oververhittingen te voorkomen, moet de motor worden
vervangen door een andere motor waarvan het nominale vermogen,
vermenigvuldigd met de factor die overeenstemt met de temperatuur en
de hoogte, groter is dan of gelijk aan die van de standaardmotor.
Raadpleeg voor meer informatie het ETM databook.
Spanning - Frequency
Code IM
B14
230/400 V - 50-60 Hz
B5
2: 2 polen
4: 4 polen
Vermogen op de as
0,75 | 1,1 | 1,5 | 2,2 | 3,0 | 4,0 | 5,5 | 7,5 | 11 |
Motorbouwgrootte (MEC)
71 | 80 | 90 | 100 | 112 | 132 |
Maat koppelingsflens
80 | 90 | 100 | 112 | 132 | 160 |
Efficiëntieniveau (volgens Verordening 640/2009)
3: IE3
EBARA MOTOREN
ETM: Driefasenmotoren EBARA
U
[V] ± %
N
230 Δ / 400 Y ± 10%
400 Δ / 690 Y ± 10%
220-265 Δ / 380-460 Y + 10% / - 5%
380-460 Δ / 660 Y + 10% / - 5%
NL
25