Het gebruik van de tweede reflector is in principe alleen zinvol bij indi-
rect flitsen.
Met de schakelaar
(afb. 3) kan de tweede reflector in- en uitgescha-
keld worden.
Bij geactiveerde tweede reflector wordt de flitsenergie zo verdeeld, dat 85 %
door de hoofdreflector en 15 % door de tweede reflector wordt uitgestraald.
Bij instelling van deelvermogen en ingeschakelde tweede reflector kunnen de
aangegeven percentages iets afwijken.
Is de door de tweede reflector uitgestraalde hoeveelheid licht te groot, dan
kan die hoeveelheid met behulp van de reductieschijf met ong. 40 % worden
verminderd. De reductieschijf hiertoe over de tweede reflector leggen en aan
beide zijden vast indrukken, tot hij hoorbaar inklikt.
6.2 Indirect TTL-flitsen en indirect flitsen met automatiek
Het is nuttig om voor de eigenlijke opname te testen, of de flitser voor het
gekozen diafragma voldoende licht afgeeft. Gebruik hiervoor de werkwijze
zoals die in hoofdstuk 2.5 wordt beschreven.
6.3 Indirect flitsen met handbediening
Bij het flitsen met handbediening wordt het vereiste objectiefdiafragma het
meest praktisch met behulp van een flitsmeter bepaald. Wanneer zo'n meter
niet ter beschikking is, kan men met de vuistregel
richtgetal
Objectiefdiafragma = —————————
flitsafstand x 2
een diafragmagetal berekenen, dat men bij het opnemen nog met + en - 1
diafragmastop kan varieert.
7. De winder - / motordrivefunctie
Definitie:
Onder winder- / motordrivefunctie verstaat men een serie opnamen van
meerdere opnamen per seconde. De winderfunctie is een functie met deelver-
mogens.
34
In de functie 'Winder W' kunnen tot 2 flitsen per seconde, in de functie
'Motordrive MD' kunnen tot 5 flitsen per seconde worden ontstoken.
Instellen voor het werken met de winderfunctie:
• Stel de camera in volgens de opgaven in zijn gebruiksaanwijzing.
• Schakel de flitser in via zijn hoofdschakelaar ¸ (afb. 6).
• Draai de instelknop voor de filmgevoeligheid ¿ (afb. 4) op de reflector.
Het witte instelstreepje moet tegenover de opgave van de filmgevoeligheid
ISO staan. Stel de filmgevoeligheid ook in de instelunit van de lampstaaf
in.
• Zet de keuzeschijf
(afb. 4) op „W", c.q. „MD".
• Wacht de aanduiding van flitsparaatheid
licht op.
Op de schaal kan tegenover de flitsafstand de op de camera in te stellen dia-
fragmawaarde worden afgelezen.
8. Invulflitsen bij daglicht
De mecablitz kan worden gebruikt voor invulflitsen bij daglicht, om schadu-
wen weg te werken en een uitgebalanceerde belichting, ook bij tegenlicht te
bereiken. Er kunnen hiervoor verschillende mogelijkheden worden gekozen.
8.1 Invulflitsen met automatiek
Bepaal met de camera of een belichtingsmeter de vereiste combinatie van
diafragma en belichtingstijd voor een normale belichting. Let er daarbij op,
dat de belichtingstijd gelijk aan of langer dan de kortste flitssynchronisatietijd
( afhankelijk van de camera ) is.
Voorbeeld:
Bepaald diafragma = 8; bepaalde belichtingstijd = 1/60 s.
Flitssynchronisatietijd bijv. 1/100 s ( zie gebruiksaanwijzing van de camera )
De beide bepaalde waarden voor diafragma en belichtingstijd kunnen op de
camera worden ingesteld, daar de belichtingstijd langer is dan de flitssynch-
ronisatietijd van de camera.
(afb. 3) af - de groene LED