Afvoerslang aansluiten
OPGELET! Onvoldoende prestatie van
het apparaat!
Buig de afvoerslang niet.
Zet geen voorwerpen op de slang.
Werkwijze
1.
Bevestig de afvoerslang op de
achterkant van het apparaat aan de
afvoeruitlaat en zet deze vast met
de slangklem.
2.
Leid de afvoerslang weg van de
luchtontvochtiger naar een afvoer
(maximaal hoogteverschil: 3 m).
Elektrische aansluiting
Werkwijze
1.
Controleer
of
overeenkomt
voedingsspanning in de technische
gegevens.
2.
Bescherm de contactdoos en het
voedingsnet voldoende.
3.
In
vochtige
bouwterreinen
aardlekschakelaar
geïnstalleerd.
4.
Controleer of de netstekker geschikt
is voor de contactdoos van het
gebouw.
5.
Controleer
of
contactdoos geaard is.
6.
Steek
de
netstekker
contactdoos.
9
Bediening
Ruimte ontvochtigen
OPMERKING: Laat de luchtontvochtiger
voor ingebruikname, na het transport en
na langere opslag ca. 15 minuten in zijn
definitieve positie rusten.
de
netspanning
met
de
ruimtes
en/of
op
moet
een
worden
de
gebruikte
in
de
Werkwijze
1.
Controleer of het condenswater via
een afvoerslang kan wegstromen.
Draai de hygrostaat van "0" naar
2.
"Cont".
Stel
vochtigheid in op de hygrostaat. De
luchtontvochtiger start alleen als de
actuele luchtvochtigheid hoger is
dan de gewenste luchtvochtigheid.
De lampje
treedt in werking. De luchtontvochtiger
werkt tot de gewenste luchtvochtigheid
is bereikt; dan stopt het apparaat. Als de
hygrostaat is ingesteld op "Cont" is de
luchtontvochtiger in continubedrijf.
Uitschakelen
Werkwijze
Hygrostat auf „0" stellen.
1.
10 Onderhoud en verzorging
WARNUNG! Gezondheidsschade
door stof!
Reinig de luchtontvochtiger met
perslucht uitsluitend in een open
omgeving.
Draag een beschermend masker en
een veiligheidsbril.
WAARSCHUWING! Risico op letsel
door draaiende ventilator.
Voor het openen van de deksel van de
behuizing moet u:
de netstekker uit de contactdoos
trekken en minstens 15 s wachten;
ervoor zorgen dat de ventilator
gestopt is.
VOORZICHTIG! Risico op
brandwonden door hete buizen!
Sommige buizen aan de binnenkant van
de behuizing kunnen heet worden en
lichte brandwonden veroorzaken.
Laat de buizen voldoende afkoelen.
122
de
gewenste
licht op. Het apparaat