CoolAir RT780, SP950T
8
Configuratie van de software van de
installatie
Voor de eerste ingebruikneming van de installatie kan de besturing aan de
verschillende inbouwomstandigheden worden aangepast. Deze aanpassing
moet door de monteur worden uitgevoerd.
In een configuratiemodus worden de volgende parameters van de software van
de installatie (afb. 4) ingesteld:
Menu-
Parameter
niveau
1
Opgave
instelwaarde
temperatuur
2
Uitschakeling bij
onderspanning
3
Opgave bedrijfs-
modus
4
Fabrieks-
instellingen
5
Weergave
temperatuur-
eenheid
I
INSTRUCTIE
De configuratiemodus kan ook nog opgeroepen worden, als de
onderspanningsbeveiliging de installatie heeft uitgeschakeld en er nog
een restspanning ter beschikking staat.
NL
Configuratie van de software van de installatie
Betekenis
De installatie start met de hier gedefini-
eerde temperatuur-instelwaarde.
De accubewaker schakelt bij de hier
gedefinieerde spanning de installatie
uit.
De installatie start met de hier gedefini-
eerde bedrijfsmodus.
De parameters 1-3 kunnen op de fabriek-
sinstellingen worden teruggezet.
De temperatuur kan in °C of °F worden
aangegeven.
Fabrieks-
instelling
20 °C (68 °F)
Waarde 4 =
22,8 V
0 = auto-
matische
modus
--
°C
139