N E D E R L A N D S
2.
Controleer dat de standenselectieschakelaar (f) is
vergrendeld.
De beitelpositie indexeren (afb. 5)
De beitel kan worden geïndexeerd en vergrendeld in
18 verschillende posities.
1.
Draai de standenselectieschakelaar (f) totdat
deze naar de positie
2.
Draai de beitel in de positie van uw keuze.
3.
Zet de standenselectieschakelaar (f) in de positie
"alleen kloppen".
4.
Draai de beitel totdat deze is vergrendeld.
De kiezer voor Elektronische Snelheids-
en Slagregeling instellen (afb. 1, 3)
Draai de kiezer (g) naar het gewenste niveau. Draai
de kiezer omhoog voor hogere snelheid en omlaag
voor lagere snelheid. Het vinden van de instelling die
u nodig hebt, is een kwestie van ervaring. Bijv.:
–
bij het beitelen of boren in zachte, brosse
materialen of wanneer u zo min mogelijk wilt
uitbreken, zet u de kiezer in een lage stand;
–
bij het breken of boren in hardere materialen zet
u de kiezer in een hogere stand.
De Koppelregelschakelaar instellen
(afb. 3)
OPMERKING: Schakel het gereedschap
altijd uit voordat u de koppelregeling wijzigt
omdat, als u dat niet doet, beschadiging van
het gereedschap het gevolg kan zijn.
Verplaats de koppelregelhefboom (t) naar de stand
40 Nm of 80 Nm, afhankelijk van wat de toepassing
vraagt.
Koppelingsinstelling 40 Nm (u) is ontworpen
voor de meeste boortoepassingen en
is ontworpen voor een gemakkelijker
ontkoppeling wanneer de boor stuit op
betonijzer of dergelijke materialen.
Koppelingsinstelling 80 Nm (v) is bedoeld
voor toepassingen die een hoger koppel
vragen zoals boorkronen en het boren
van diepe gaten en is ontworpen voor
ontkoppeling bij hogere koppelwaarden.
OPMERKING: Laat de motorbehuizing wat draaien
wanneer u het koppel wijzigt.
Iedere keer dat de stekker van het gereedschap in
het stopcontact wordt gestoken, wordt automatisch
koppelingsinstelling 1, 40 Nm (u) ingeschakeld, de
meest gevoelige instelling.
wijst.
Diepteaanslag (afb. 1)
(Alleen BH 5-45 ME)
DE DIEPTEAANSLAG INSTELLEN
1.
Duw de diepteaanslag naar binnen en houd de
vrijgaveknop (n) van de diepteaanslag op de
zijhandgreep ingedrukt.
2.
Verplaats de diepteaanslag (o) zo dat de afstand
tussen het einde van de aanslag en het einde van
het boortje gelijk is aan de gewenste boordiepte.
3.
Laat de knop los zodat de aanslag wordt
vergrendeld. Bij het boren met de diepteaanslag
stopt u wanneer het uiteinde van de aanslag de
oppervlakte van het materiaal bereikt.
BEDIENING
Gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING: Houd u altijd aan de
veiligheidsinstructies en van toepassing
zijnde voorschriften.
WAARSCHUWING: Om het gevaar op
ernstig persoonlijk letsel te verminderen,
zet u het gereedschap uit en ontkoppelt
u het van de stroomvoorziening, voordat
u enige aanpassing maakt of hulpstukken
of accessoires verwijdert/installeert.
WAARSCHUWING: Boortjes kunnen heet
zijn en u kunt beter handschoenen dragen
wanneer u boortjes verwisselt of uitneemt
zodat u zich niet bezeert.
WAARSCHUWING:
•
Let goed op de locatie van leidingen en
bedrading.
•
Oefen uitsluitend zachte druk op het
gereedschap uit (ongev. 20 kg). Al te
veel kracht versnelt het boren niet maar
maakt dat het gereedschap minder goed
presteert en minder lang meegaat.
•
Houd het gereedschap altijd stevig met
beide handen vast en zorg ervoor dat
u stevig staat. Bedien het gereedschap
altijd met de zijhandgreep op de juiste
wijze gemonteerd.
OPMERKING: Bedrijfstemperatuur is -7 tot +40° C.
Wanneer u het gereedschap gebruikt buiten dit
temperatuurbereik zal het minder lang meegaan.
98