Kleding
Voor het werken met de motorfrees is voorgeschreven uitrusting nodig. Deze bestaat uit
nauw aansluitende kleding, goede handschoenen, gehoorbescherming en laarzen met
antislipzolen. Het gebruik van veiligheidsschoenen is verplicht.
Gebruik
Verwijder voor het gebruik alle vreemde voorwerpen uit het gebied. Steen, glas, takken e.d.
kunnen de tuinfrees beschadigen. Controleer of alle bouten op de tuinfrees stevig vastzitten.
Starten:
Zet de gashendel op choker/vol gas.
Volg de aanwijzingen in de handleiding voor het starten.
Stoppen:
Zet de gashendel op minimum gas.
Volg de aanwijzingen in de handleiding voor het stoppen.
Gebruik de zwarte handgreep om de tuinfrees vooruit te verplaatsen. Gebruik de rode
handgreep om de tuinfrees achteruit te verplaatsen. Let extra op wanneer u bij het
achteruitgaan met uw rug tegen een obstakel, zoals een boom of een muur, staat.
De rotors drijven de frees naar voren. De rotatiesnelheid wordt geregeld met de gashendel.
Als de frees wordt tegengehouden, graven de rotors zich omlaag in de grond.
Als de frees de neiging heeft om zich in te graven, kunt u verschillende dingen doen. U kunt
de rechter- en linkerbladen verwisselen. Hierdoor gebruikt de frees de achterkant van het
blad voor het frezen, waardoor het ingraven moeilijker wordt. Daarnaast kunt u de
zijbescherming monteren. Dit voorkomt ook dat de tuinfrees zich ingraaft.
In dit geval moet de diepteregeling altijd in de bovenste inkeping worden geplaatst. Zie ook
het gedeelte over diepteregeling.
Naast de snelheid van de motor wordt de snelheid geregeld via de diepteregeling, die zich
achter de machine bevindt.
Niet cultiveren in zeer natte grond, omdat zich dan klompen aarde vormen die moeilijk te
breken zijn. Droge en harde grond moet mogelijk tweemaal worden gecultiveerd.
De buitenste bladen kunnen worden losgekoppeld als de frees tussen smalle rijen planten en
gewassen wordt gebruikt. Hierdoor wordt de werkbreedte kleiner.
De grond kan in twee richtingen worden gefreesd, waardoor een optimaal resultaat wordt
bereikt.
Afbeelding 12.
Trek bij een draaiende motor niet tegelijkertijd aan de hendel voor voorwaartse snelheid en
de hendel voor achterwaartse snelheid! Hierdoor raakt de transmissie beschadigd. Laat altijd
42