Steek de stekker in het stopcontact.
•
Zet het apparaat aan door de aan/uit knop te
•
drukken (A). Het apparaat start met een lage
nevelproductie.
Selecteer de gewenste hoeveelheid nevel door
•
op de knop (A) te drukken op de hoeveelheid
nevel te verhogen of verlagen.
Wij raden u aan om met een lage intensiteit te
•
beginnen om condensvorming te voorkomen
en de intensiteit te verhogen als dat nodig is.
Als er niet genoeg water in het waterreservoir
•
zit, gaat het controlelampje (A) rood branden
en stopt de verneveling. Men moet het wate-
rreservoir vullen.
Men kan de nevelproductie stoppen door di-
•
verse malen op de aan/uit knop van het appa-
raat te drukken totdat het uitgaat.
NA GEBRUIK VAN HET APPARAAT:
Trek de stekker uit het stopcontact.
•
Giet het reservoir leeg.
•
Reinig het apparaat.
•
REINIGING
Trek de stekker uit het stopcontact en laat het
•
apparaat afkoelen alvorens het te reinigen.
Maak het elektrische gedeelte en de stekker
•
eerst schoon met een vochtige doek en laat
deze daarna drogen. DOMPEL DE ONDER-
DELEN NOOIT IN WATER OF EEN ANDERE
VLOEISTOF ONDER.
Maak het apparaat schoon met een vochtige
•
doek met een paar druppels afwasmiddel en
droog het daarna goed af.
Gebruik geen oplosmiddelen of producten
•
met een zure of basische pH zoals bleekwa-
ter, noch schuurmiddelen, om het apparaat
schoon te maken.
Dompel het apparaat niet onder in water of
•
een andere vloeistof en houd het niet onder de
kraan.
Dompel de stekker niet onder in water of an-
•
dere vloeistoffen en houd hem niet onder de
kraan.
Filter met keramische kogels (I): Haal het uit
•
het apparaat en reinig het onder de kraan.
Indien het apparaat niet goed schoongehou-
•
den wordt, kan het oppervlak beschadigd en
de levensduur van het apparaat verkort wor-
den, en kan er een gevaarlijke situatie onts-
taan.
Droog alle onderdelen goed af alvorens het
•
apparaat opnieuw te monteren en op te ber-
gen.
Het kan zijn dat er zich kalkaanslag op de
•
transducer (F) vormt, met name als het leidin-
gwater hard is. Om deze ongewenste situatie
te verhelpen:
Reinig de transducer (F).
•
Verwijder met een droge doek de laatste vo-
•
chtigheid.
Houd de transducer niet direct onder de kraan.
•
Wrijf de transducer niet met een hard of meta-
•
len voorwerp.
Gebruik voor de reiniging geen chemische pro-
•
ducten
BEHANDELING VAN KALKAANSLAG:
Voor een perfecte werking van het apparaat
•
moet het vrij zijn van kalk- of magnesiumaans-
lag ten gevolge van hard water.
Om dit soort problemen te vermijden, is het
•
raadzaam om water te gebruiken met een laag
kalk- of magnesiumgehalte.
Als het onmogelijk is om het hierboven aan-
•
bevolen soort water te gebruiken, moet u het
apparaat regelmatig ontkalken, namelijk:
Elke 6 weken als het water "zeer hard" is.
•
Elke 12 weken als het water "hard" is.
•
Gebruik hiervoor een ontkalkingsproduct.
•
Vul het waterreservoir met water en het ontkal-
•
kingsproduct. Laat het gedurende 30 minuten
inwerken, leeg het reservoir en spoel het om
met ruim water.
We raden aan om geen huishoudelijke midde-
•
len te gebruiken om het apparaat te ontkalken,
zoals azijn.
AANBEVELINGEN
Laat nooit water in het onderstel of het wate-
•
rreservoir zitten.
Opmerking: Lang bewaard water kan de groei
•
van bacteriën en schimmels bevorderen.
Droog alle onderdelen in het inwendige van
•
het apparaat zorgvuldig af, met speciale aan-
dacht voor de transducer.
Bewaar het apparaat op een droge en koele
•
plaats.
NL