OPMERKING:
Hoe dieper de snelheidsschakelaar
wordt ingedrukt, hoe sneller de machine
zal draaien.
OPGELET:
Wanneer u het apparaat gebruikt door
de trekker over te halen kan er mogelijk
een opstarttijd zijn voordat de draaiing
NL
NL
begint. Dit is geen signaal dat op een
defect wijst.
* Deze opstarttijd ontstaat wanneer
de trekker voor de eerste keer wordt
overgehaald na het installeren van
een accupack of wanneer het appa-
raat minstens 1 minuut (of minstens 5
minuten wanneer het LED-lampje aan
is) niet gebruikt is. De draaiing begint
zonder opstarttijd tijdens het tweede
en het daaropvolgende gebruik.
Aanhaaltoestandbevestigingslampje
Het aanhaaltoestand-bevestigingslampje kan
gebruikt worden om te controleren of de aan-
haalmomentregelfunctie is geactiveerd.
Toestand van gereedschap
Aanhalen voltooid (met
werking van aanhaal-
momentregelfunctie)
• Aanhalen niet voltooid
• Aanhalen voltooid met
opnieuw aanhalen
binnen 1 seconde
De automatische
stopfunctie is geactiveerd.
OPGELET:
Wanneer het gereedschap automatisch
stopt nadat de schakelaar is losgela-
ten bij het vastdraaien met de slagfunc-
tie en dan binnen 1 seconde opnieuw
wordt geactiveerd, zal het rode lampje
oplichten om aan te geven dat er moge-
lijk een te hoog aanhaalmoment wordt
toegepast als gevolg van het opnieuw
vastdraaien.
OPMERKING:
•
Het aanhaaltoestand-bevestigingslamp-
je gaat niet branden bij de volgende
omstandigheden:
•
Wanneer de aanhaalmomentkoppeling
op "F" staat
Bedieningspaneel
(1) De aanhaalmomentregelfunctie
De aanhaalmomentregelfunctie berekent de
belasting op basis van de rotatiehoek van de
motor tijdens de hamerslag en stelt vast dat
de bout juist is vastgedraaid wanneer een
vooringestelde belastingswaarde wordt over-
schreden. Het vastdraaien wordt dan automa-
tisch gestopt nadat een vooraf ingesteld aan-
tal slagen op de bout is uitgeoefend.
Aanduiding van
lampje
Groen
(Gedurende
ongeveer
seconden)
Rood
(Gedurende
ongeveer
seconden)
Rood
(Gedurende
ongeveer 5
minuten)
- 70 -
•
Tijdens draaien in de achterwaartse
richting
•
Het lampje is uit wanneer het gereed-
schap in bedrijf is.
[Fig.13]
OPGELET:
•
Controleer voor gebruik altijd het aan-
haalmoment van het gereedschap. De
vereiste aanpassing hangt af van het
type draadaansluiting en kan het best
bepaald worden door oefening in de
praktijk. Controleer de oefenschroef-
verbindingen met een momentsleutel.
Onjuiste werking van het gereedschap
kan resulteren in overmatig of onvol-
doende vastdraaien.
•
Bedien het gereedschap altijd met de
startschakelaar volledig ingedrukt. De
aanhaalmomentregelfunctie zal niet
werken wanneer de startschakelaar
niet volledig is ingedrukt, waardoor het
gereedschap niet automatisch kan stop-
pen.
•
Bij werkzaamheden die gepaard gaan
met veel kracht tijdens het vastdraaien,
kan deze kracht als aanzetten van de
bout worden gezien, waardoor de bout
niet volledig wordt vastgedraaid.
•
Bij herhaaldelijk vastdraaien van dezelf-
de bout kan deze breken of kan het
materiaal waarin de bout wordt gedraaid
vervormen als gevolg van het overmatig
vastdraaien.
•
Het aanhaalmoment en de precisie
variëren afhankelijk van factoren zoals
het materiaal waarin de bout wordt
gedraaid en de toestand van de bus die
wordt gebruikt. Pas het aanhaalmoment
indien nodig aan overeenkomstig het
werk dat wordt uitgevoerd. Het aanhaal-
moment van bouten varieert afhankelijk
van de hieronder beschreven factoren.