Snelheidsregelingsfunctie
De snelheid (omw/min) kan worden veran-
derd door de hoeveelheid waarmee de start-
schakelaar wordt ingedrukt.
1. Stel het gereedschap in op instellingconfi-
guratiemodus. (Zie pagina 7.)
. Druk driemaal op de B-toets.
De instellingswaarde zal worden weerge-
geven.
3. Druk op de
gewenste waarde in te stellen.
Bediening
P0
Snelheidsregeling AAN
P1
Snelheidsregeling UIT
4. Druk op de OK-toets om de nieuwe instel-
ling te accepteren.
Alle instellingen initialiseren
Fabrieksinstellingen
• Instelling voor aanhaalmomentkoppe-
ling: "F" (aanhaalmomentregelfunctie
uitgeschakeld)
• Aanhaalpunt-detectieniveau → L1
• Kruisdraadreductiefunctie → R0
• Afbouwfoutreductiefunctie → 0
• Alarmfunctie onderhoudsinterval → 0
• Limietfunctie radiosignaalbereik → C0
• Zoemerinstelling → b0
• Instelling LED-lampje → d1
• Snelheidsregelingsinstelling → P0
• In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe alle
gereedschapsinstellingen kunnen worden
teruggesteld naar hun standaardwaarden bij
het verlaten van de fabriek.
• De foutweergave zal worden uitgeschakeld.
1. Stel het gereedschap in op instellingconfi-
guratiemodus. (Zie pagina 7.)
. Druk op de C-toets.
Het bedieningspaneel zal beginnen te
knipperen.
Display: de letter "F" knippert aan en uit.
Accu-indicatielampje: de bovenste en
onderste balkjes van de accu knipperen
aan en uit.
[Fig.19]
en
-toetsen om de
Functie
3. Druk op de OK-toets om de geselecteerde
instelling te accepteren.
Het bedieningspaneel stopt met knipperen
en zal gaan branden.
Controleren van de gereed-
schapsinstellingen
• Wanneer het gereedschap stopt, zal de hui-
dige instellingswaarde ongeveer secon-
den worden weergegeven.
• De instellingsstatus kan niet worden gecon-
troleerd terwijl het gereedschapspaneel is
uitgeschakeld. Druk de startschakelaar een-
maal in om het paneel in te schakelen.
Controleren van de status van
de instelling voor de aanhaal-
momentkoppeling en het aan-
haalpunt-detectieniveau en de
zoemerinstellingen
Druk op de A-toets.
De instelling voor de aanhaalmomentkoppe-
ling en het aanhaalpunt-detectieniveau en de
zoemer-instellingswaarden worden weerge-
geven (in deze volgorde).
Voorbeeld: als de aanhaalmomentkoppeling
is ingesteld op 30 en het aanhaalpunt-detec-
tieniveau is ingesteld op L1 en de zoemer
is ingesteld om te weerklinken bij de groene
indicator, "30"→"L1" → "b1"
Controleren van de status van
het LEDlampje en de instel-
lingen van de afbouwfoutre-
ductiefunctie en snelheidsre-
gelingsfunctie
Druk op de B-toets.
De instelling van het LED-licht en vastdraai-
tijd en snelheidsregeling zullen worden weer-
gegeven (in deze volgorde).
Voorbeeld: als de LED-lampstand is ingesteld
op L1 en de vastdraaitijd is ingesteld op 0 en
de snelheidsregeling is ingesteld op AAN,
"d1" → "20" → P0
- 75 -
NL
NL