BEDIENING VAN HET APPARAAT
Het opgevangen water verwijderen
Er zijn twee manieren om opgevangen water te verwijderen.
1. Gebruik de emmer
● Als het apparaat is uitgeschakeld en de emmer vol is, piept het
apparaat 8 keer en knippert het indicatielampje Vol, het digitale
display toont P2.
● Wanneer het apparaat is ingeschakeld en de emmer vol is,
wordt de compressor uitgeschakeld en wordt de ventilator na
30 seconden uitgeschakeldom het water van de condensor
te laten drogen, waarna het apparaat 8 keer piept en het
indicatielampje Vol knippert, het digitale display toont P2.
● Trek de emmer langzaam naar buiten. Houd de linker- en
rechterhandgrepen stevig vast en trek de emmer voorzichtig
recht naar buiten zodat er geen water morst. Plaats de tank niet
op de vloer omdat de onderkant van de bak ongelijk is. Anders
zal de emmer vallen en wordt het water gemorst.
● Gooi het water weg en plaats de emmer terug. De emmer
moet op zijn plaats staan en goed zijn vastgezet zodat de
luchtontvochtiger kan werken.
● Het apparaat wordt opnieuw opgestart wanneer de emmer op de
juiste plaats is teruggezet.
OPMERKINGEN:
● Wanneer u de emmer verwijdert, mag u geen onderdelen in
het apparaat aanraken. Als u dit wel doet, kan het product
beschadigd raken.
● Zorg ervoor dat u de emmer voorzichtig helemaal in het
apparaat drukt. Als u de emmer ergens tegenaan slaat of niet
goed indrukt, kan het apparaat niet werken.
● Wanneer u de emmer verwijdert, moet u deze droog maken als
er water in het apparaat zit.
2. Continu legen
Water kan automatisch worden geleegd in een afvoerputje
door het apparaat aan te sluiten met een waterslang (niet
meegeleverd).
● Verwijder de rubberen plug van de uitlaat van de afvoerslang.
Bevestig een afvoerslang (ID = 13,5 mm) en leid deze naar het
afvoerputje of een geschikte afvoerinrichting (zie Afb.7).
● Zorg ervoor dat de slang goed is bevestigd, zodat er geen lekken
zijn.
● Leid de slang in de richting van het afvoerputje en zorg ervoor
dat er geen knikken zijn waardoor het water stopt met stromen.
● Plaats het uiteinde van de slang in het afvoerputje en zorg ervoor
dat het uiteinde van de slang waterpas of naar beneden loopt
om het water soepel te laten stromen. Zorg dat de slang niet
omhoog gaat.
● Selecteer de gewenste luchtvochtigheidsinstelling en
ventilatorsnelheid op het apparaat zodat de continue afvoer kan
starten.
OPMERKING: wanneer de continue afvoerfunctie niet wordt
gebruikt, verwijdert u de afvoerslang van de uitlaat.
09
1. Trek de emmer een beetje naar
buiten.
2. Houd beide zijden van de
emmer met gelijkmatige
kracht vast en trek hem uit het
apparaat.
3. Giet het water eruit.
Verwijder de
rubberen plug.
Bevestig de slang
aan de uitlaat van
de afvoerslang.
Fig.5
Fig.6
Fig.7