Enkele regels die in acht genomen moeten worden
Voer de ontluchting van de warmtewisselaar uit wanneer de pompen stil
staan, door in te grijpen op de ontluchtingskleppen die naast de
aansluitpunten van het aggregaat zelf gesitueerd zijn.
De kanaliseringen, met name die van de afgifte, moeten geïsoleerd worden
met
condenswerend materiaal.
Zorg voor een inspectiepaneel in de nabijheid van het apparaat voor het
onderhoud en de reiniging.
Installeer het bedieningspaneel op de muur. Kies een positie die gemakkelijk
toegankelijk is voor de instelling van de functies en die zonodig ook doeltreffend
is voor de meting van de temperatuur. Vermijd posities waarin rechtstreekse
blootstelling aan het zonlicht of aan warme of koude luchtstromen plaatsvindt
en verwijder obstakels die de correcte meting van de temperatuur belemmeren.
6
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
Breng de elektrische aansluitingen tot stand wanneer de spanning afwezig is, en aan
de hand van de heersende veiligheidsvoorschriften.
De bekabeling mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel tot stand gebracht
worden.
Installeer voor iedere thermoventilatie-unit een schakelaar (IL) op het
voedingsnet, waarvan de openingscontacten een afstand van minstens 3 mm
hebben, en een zekering (F) die een geschikte beveiliging biedt.
De elektrische absorptie staat op het etiket met de gegevens dat op de unit
aangebracht is. Volg tijdens de installatie strikt het elektrische schema dat betrekking
heeft op de combinatie unit-bedieningspaneel.
Om de elektrische aansluitingen tot stand te brengen, is het nodig het paneel te
demonteren, waarmee het elektrische kastje afgesloten wordt (afbeelding 4), om
toegang tot het klemmenbord te verkrijgen.
De elektrische kabels (voeding en bediening) moeten het klemmenbord ingevoerd
worden via de kabelklem die op de zijkant van het elektrische kastje gesitueerd is,
aan de zijde van de hydraulische aansluitpunten.
Elektrische schema's:
- afb. 8: PWN + ingebouwde omschakelaar CD
- afb. 9: PWN + omschakelaar op de muur CDE
- afb.10: PWN + bedieningspaneel TD
- afb.11: PWN + bedieningspaneel TDC, gecentraliseerde omkering verwarming/
koeling.
- afb.12: PWN + TD4T met 1 klep
- afb.13: PWN + TD4T met 2 kleppen
De getraceerde aansluitingen vallen onder de zorg van de installateur. De motoren
van de unit hebben 7 rotatiesnelheden.
LET OP:
De GEMEENSCHAPPELIJKE kabel van de motor is de WITTE: de verkeerde
aansluiting ervan veroorzaakt onherstelbare schade aan de motor.
Onder verwijzing naar de afbeeldingen 8 tot 13, is de legenda als volgt:
IL
Lijnschakelaar (niet bijgeleverd)
F
Veiligheidszekering (niet bijgeleverd)
3/7
3 van de 7 beschikbare snelheden
M
Motor
WH
Wit =gemeenschappelijk
BK
Zwart = maximumsnelheid
BU
Blauw
BN
Bruin
GY
Grijs
GN
Groen
YE
Geel
RD
Rood = minimumsnelheid
GNYE
Geel/groen = aarde (PE)
SF
Keuzeschakelaar voor gecentraliseerde werking
VK
Waterklep (230V ON-OFF)
VKC
Koudwaterklep (230V ON-OFF)
VKH
Heetwaterklep (230V ON-OFF)
KP
Vermogensinterface voor de parallelle aansluiting van 4 PWN's
IPM
Vermogenskaart
EXT
Extern hulpcontact
RHC
Keuzeschakelaar verwarming-koeling op afstand (gecentraliseerd)
7
FUNCTIONELE CONTROLE
Controleer of het apparaat zo geïnstalleerd is dat de vereiste helling gegarandeerd
wordt. Controleer of de condensafvoer niet belemmerd wordt (door de aanwezigheid
van puin, enz..). Controleer de afdichting van de hydraulische aansluitingen.
Controleer of de elektrische bekabelingen stevig vastgezet zijn (voer de controle uit
wanneer er geen spanning aanwezig is).
Controleer of de lucht uit de warmtewisselaar afgevoerd is. Schakel de spanning naar
het apparaat in en controleer er de werking van.
È severamente vietata la riproduzione anche parziale di questo manuale / All copying, even partial, of this manual is strictly forbidden
8
ONDERHOUD
De kanaliseerbare units
PWN vereisen
regelmatige reiniging van het luchtfilter en van de warmtewisselaar en de controle
van de efficiënte werking van de condensafvoer.
Het onderhoud mag uitsluitend door gespecialiseerd personeel uitgevoerd worden. Het
is noodzakelijk om tijdens het onderhoud met aandacht te werk te gaan: het per ongeluk
aanraken van enkele metalen delen kan letsel veroorzaken. Draag
veiligheidshandschoenen.
Telkens wanneer na een langdurige stilstand gestart wordt, moet men controleren of
er geen lucht in de warmtewisselaar zit.
De motor heeft geen onderhoud nodig, omdat hij zelfsmerende lagers bevat.
Om veiligheidsredenen moet u, voordat u werkzaamheden van welke aard met
betrekking tot het onderhoud of de reiniging gaat uitvoeren, het apparaat
uitschakelen of de spanning ernaartoe wegnemen door de lijnschakelaar uit
te zetten.
9.
REINIGING VAN HET LUCHTFILTER
Neem de spanning naar de unit weg, door de lijnschakelaar op 0 (OFF) te zetten.
- Verschaf u via het inspectiepaneel toegang tot het apparaat en trek het luchtfilter
naar buiten, zoals getoond wordt in AFBEELDING 14.
- Indien het filter zich binnen in het aanzuigrooster bevindt, verwijdert u dit rooster
waarna u overgaat tot het uitvoeren van de hierna beschreven handelingen.
Reinig het filter met lauw water of met perslucht indien het om droog stof gaat. Plaat
het filter terug nadat het opgedroogd is.
REINIGING VAN HET AGGREGAAT VOOR DE WARMTEWISSELING
Het is raadzaam de staat van de warmtewisselaar te controleren voordat het
zomerseizoen aanvangt, en te controleren of de vinnen niet door onzuiverheden
belemmerd worden. Om u toegang tot het aggregaat van de warmtewisseling te
verschaffen, dient u het afgiftepaneel weg te nemen (of dit nu om een paneel met
kraag of met een rechthoekige flens gaat), evenals de condensopvangbak. Is het
aggregaat eenmaal toegankelijk, dan reinigt u het met perslucht of met stoom onder
lage druk, zonder de vinnen van de warmtewisselaar te beschadigen.
Vóór ieder begin van de zomerwerking, controleert u of de condensafvoer normaal
plaatsvindt.
Een juist en regelmatig uitgevoerd onderhoud
leidt tot kosten- en energiebesparing
10
OPZOEKEN VAN DE DEFECTEN
Indien het apparaat niet correct werkt, voert u de controles uit die in onderstaande
tabel staan, voordat u de tussenkomst van de assistentiedienst aanvraagt. Mocht
het probleem niet verholpen worden, dat kunt u zich tot de dichtstbijzijnde verkoper
of assistentiedienst wenden.
Probleem
Oorzaak
De unit werkt niet
1 Stroom ontbreekt
2 Herstelzekering in werking
getreden
3 De startschakelaar staat op
0.
De unit verwarmt of koelt weinig
1 Het luchtfilter is vuil of
verstopt
2 Er bevindt zich een obstakel
nabij de inlaat of de uitlaat
van de lucht
3 Er bevindt zich lucht in de
warmtewisselaar
4 De ramen en de deuren zijn
open
5 Er is een minimumsnelheid
voor de werking gekozen
De unit "lekt" water
1 Het apparaat is niet met de
juiste helling geïnstalleerd
2 De condensafvoer is verstopt
15
onderhoud dat beperkt wordt tot de
Oplossing
1 Schakel de stroom in
2 Vraag om de tussenkomst van
de assistentiedienst
3 Start het apparaat door de
schakelaar op I te zetten
1 Reinig het luchtfilter
2 Verwijder het obstakel
3 Vraag om de tussenkomst van
de installateur
4 Sluit de ramen en/of de deuren
5 Kies de gemiddelde of de
maximumsnelheid
1 Vraag om de tussenkomst van
de installateur
2 Vraag om de tussenkomst van
de installateur
UT66000455 - 01