8. Functieomschrijving
8.1. Display
De lengte van de pijlen aan de linker en rechter rand van het display geven aan hoever de positie
van de inclinatiewaterpas zich van de horizontale en verticale toestand bevindt. Hoe kleiner de pijlen,
des te dichter bij de genivelleerde toestand.
Als de inclinatiewaterpas in omslagpositie (omgedraaid – op zijn kop) wordt gebruikt, draait de
display-indicatie mee, zodat de meetwaarde eenvoudig kan worden afgelezen.
Het display wordt na 6 minuten automatisch uitgeschakeld, voor zover de hoek met niet meer dan
1,4° wordt veranderd.
8.2. Akoestisch signaal
Door op de luidsprekertoets te drukken wordt een ondersteunend akoestisch signaal bijgeschakeld.
De toonhoogte is verschillend, afhankelijk van de positie (rechts of links) waarin de
inclinatiewaterpas schuin ligt.
Hoe dichter de positie van de inclinatiewaterpas bij de genivelleerde toestand is, des te sneller wordt
de frequentie van de tonen.
63