GEBRUIKSAANWIJ-
ZING
2easy (0-18 kg)
GEBRUIKSAANWIJZING
1. INLEIDING
1.1 WAARSCHUWINGEN
1.2 KENMERKEN VAN HET PRODUCT
1.3 BESCHRIJVING VAN DE ONDERDELEN
1.4 BEPERKINGEN EN GEBRUIKSVEREISTEN VAN
HET ARTIKEL EN DE AUTOZITTING
2. INSTALLATIE IN DE AUTO
2.1 INSTALLATIE VAN DE BASIS
2.2 INSTALLATIE VOOR GROEP 0+ (0-13 kg) POSI-
TIE TEGEN DE RIJRICHTING IN
2.3 GEBRUIK VAN VERKLEINKUSSEN (0-6 kg)
2.4 INSTALLATIE VOOR GROEP 1 (9-18 kg) POSI-
TIE IN DE RIJRICHTING
2.5 HET KIND IN HET AUTOSTOELTJE ZETTEN EN
DE POSITIE VAN DE GORDELS AFSTELLEN
2.6 DE HOOGTE VAN DE HOOFDSTEUN INSTELLEN
3. VERDERE HANDELINGEN
3.1 KANTELEN
3.2 REINIGING EN ONDERHOUD
ZEER BELANGRIJK: METEEN LEZEN
1.1 WAARSCHUWINGEN
• Volg de instructies voor de montage en de
installatie van het artikel nauwgezet. Laat nie-
mand het artikel gebruiken zonder eerst de
instructies te hebben gelezen.
• Bewaar deze handleiding voor eventuele late-
re raadpleging.
• Ieder land heeft andere wetten en voorschrif-
ten betreffende een veilig vervoer van kinde-
ren in de auto. Het is daarom aangeraden voor
meer informatie contact op te nemen met de
plaatselijke autoriteiten.
• WAARSCHUWING! Volgens de statistieken
over ongelukken is de achterbank van het
voertuig veiliger dan de voorzetels: daarom
wordt aangeraden het autostoeltje op de
achterbank te installeren. De veiligste zetel is
de middelste achterzetel, indien deze is uitge-
rust met een driepuntsgordel.
• WAARSCHUWING! ERNSTIG GEVAAR! Ge-
bruik dit autostoeltje bij Groep 0+ (0-13 kg)
nooit op een voorzitting uitgerust met een
frontale airbag. Het stoeltje kan alleen op een
voorzitting tegen de rijrichting in worden ge-
installeerd als de frontale airbag is uitgescha-
keld: controleer bij de autofabrikant, of in de
gebruiksaanwijzing van de auto, of de airbag
kan worden uitgeschakeld.
• Het wordt aanbevolen alle inzittenden te in-
formeren over hoe het kind in geval van nood
kan worden losgekoppeld.
• Als voor Groep 1 (9-18 kg) de autostoel op de
voorzetel in de rijrichting met ingeschakelde
airbag gezet is, wordt voor een grotere veilig-
heid aangeraden de zetel zover mogelijk naar
achteren te zetten, voor zover de aanwezig-
heid van andere passagiers op de achterbank
dit toestaat.
• Gebruik dit autostoeltje nooit op zittingen die
zijdelings of tegen de rijrichting in gedraaid
zijn.
• Plaats het autostoeltje alleen op zittingen die
correct aan de structuur van de auto zijn be-
vestigd en die in de rijrichting staan. Kijk goed
uit dat inklapbare of draaiende autozetels
stevig vastzitten, omdat deze bij een ongeluk
een gevaar kunnen inhouden.
• Let erop hoe het autostoeltje in de auto wordt
geïnstalleerd om te voorkomen dat een mobiele
zetel of het portier stoort.
• Bevestig het autostoeltje nooit op een autoze-
tel uitgerust met enkel een buikgordel (twee-
puntsgordel).
• Geen enkel autostoeltje kan de absolute vei-
ligheid van het kind in geval van een ongeluk
garanderen, maar het gebruik van dit artikel
vermindert het gevaar voor ernstig letsel of
de dood.
• Het gevaar voor ernstig letsel van het kind, en
niet alleen bij een ongeluk, maar ook in an-
dere omstandigheden (bijv. bij hard remmen,
enz.) wordt groter als de aanwijzingen die in
deze handleiding worden beschreven niet
nauwgezet in acht worden genomen: contro-
leer altijd dat het autostoeltje correct aan de
zitting is bevestigd.
• Indien het autostoeltje beschadigd, vervormd
of ernstig versleten mocht zijn, moet het wor-
den vervangen. Het kan zijn oorspronkelijke
veiligheidskenmerken hebben verloren.
46