- OUT 2 aanwezigheidscontact (PRESENT): dit relais wordt ingeschakeld en blijft ingeschakeld gedurende de hele tijd dat
het gedetecteerde voertuig op de lus blijft staan. Tijdens de inschakeling is de "present" led aan.
- OUT 3 uitgangscontact (EXIT): dit relais wordt gedurende ongeveer 1 sec. ingeschakeld telkens als een gedetecteerd
voertuig uit de lus wegrijdt.
Bij de nieuwe LD3 treffen we ook de "richtingsdetectie" functie aan die ingeschakeld kan worden door de dip-switch 2 op ON
te zetten en een tweede apparaat op de INPUT SIGNAL ingang aan te sluiten (detector van metaalmassa's of fotocel zoals in
het voorbeeld op fig. E).
LD3 controleert de volgorde en activeert de uitgangen met deze modi:
- OUT 1 richtingscontact eerst (2) daarna (1): dit relais schakelt ongeveer 1 sec. in telkens als er een voertuig wordt
gedetecteerd eerst door het secundaire apparaat en daarna door de lus die op LD3 aangesloten is.
- OUT 2 aanwezigheidscontact (PRESENT): dit relais wordt ingeschakeld en blijft ingeschakeld gedurende de hele tijd dat
het gedetecteerde voertuig op de lus blijft staan. Tijdens de inschakeling is de "present" led aan.
- OUT 3 richtingscontact eerst (1) daarna (2): dit relais schakelt ongeveer 1 sec. in telkens als er een voertuig wordt
gedetecteerd eerst door de lus en daarna door het secundaire apparaat dat op de INPUT SIGNAL ingang aangesloten is.
De afstand tussen de twee lussen (of lus en fotocel) en de detectietijden moeten de aanwezigheid op beide
gedurende minimaal 300 ms garanderen.
AFSTEMMEN
Als de stroom op de detector LD2 aangesloten wordt, stemt hij de inductieve lus automatisch af op de buitenomgeving.
De afstemfase wordt aangegeven doordat 1 van de 4 SENS leds die de gevoeligheid aangeven gaat knipperen.
Na afloop van het afstemmen blijft alleen de led met betrekking tot het gevoeligheidsniveau branden.
Indien als de stroom op de detector aangesloten wordt de 4 SENS leds (constant) gaan branden, controleer dan of de lus niet
onderbroken of verkeerd aangesloten is.
OPTIES LD3
OFF
ON
GEVOELIGHEID
Als u na het afstemmen op de CONTROL SENS knop drukt kunt u uit 4 gevoeligheidsniveaus van de detector kiezen.
Deze niveaus worden aangegeven doordat één van de 4 SENS leds gaat branden, zie de tabel op fig. E.
Er wordt op gewezen dat de gevoeligheid ook afhangt van de vorm van de lus en het aantal slagen (windingen) dat de
geleider in de lus wordt gedraaid.
FREQUENTIE
Het is mogelijk om de werkfrequentie van de inductieve lusdetector in te stellen.
Deze optie is nuttig indien er 2 detectoren zijn waarvan de 2 lussen in de onmiddellijke nabijheid zijn geplaatst.
Door de frequentie van één van de 2 detectoren te veranderen wordt voorkomen dat deze elkaar storen.
Indien er 1 detector is, adviseren wij om de hoogste frequentie te gebruiken (geen draadbrug aangebracht).
Het is altijd verstandig om een testlus te realiseren voordat er met metselen wordt begonnen om er zeker van te zijn dat de
werking aan uw doel voldoet.
TECHNISCHE GEGEVENS
Stroomvoorzieningotore
Verbruik
Max. spanning contacten relais
Max. stroom contacten relais
Beschermingsklasse
Werkingstemperatuur
4. AUTOMATISCHE RESET
OFF - Normale werking
ON - Automatische RESET na 10' continue aanwezigheid
3. DETECTIESNELHEID
OFF - Normale werking
ON - De detectiesnelheid wordt verdubbeld (de gevoeligheid wordt verminderd)
2. RICHTINGSDETECTOR (met tweede apparaat aangesloten op "input signal")
OFF - Normale werking
ON - LD3 activeert Out 1 of Out 3 op basis van de doorgangsrichting.
1. CONTACTMODUS AANWEZIGHEIDSRELAIS
OFF - N.O. aanwezigheidscontact
OFF - N.C. aanwezigheidscontact
(normally open contact, d.w.z. in rust geopend: maakcontact)
(normally closed contact, d.w.z. in rust gesloten: verbreekcontact)
U.M.
LD3
Vac-dc
24
mA
100
Vac-dc
30
A
0,5
IP
44
°C
-20 +55
NL
16