met warme cyclus.
DESINFECTIE
De accessoires die u kunt desinfecteren zijn C1.1-C1.2-C1.3-C1.4-C2-C3-C4-C5-C6.
Het te gebruiken ontsmettingsmiddel is geëlektrolyseerd bleekwater (werkzame stof:
natriumhypochloriet), specifiek voor de desinfectie en verkrijgbaar bij de apotheek.
Uitvoering:
- Vul een recipiënt met geschikte afmetingen - om alle afzonderlijk te desinfecteren
onderdelen te bevatten - met een oplossing op basis van leidingwater en een
desinfectans en neem hierbij de verhouding in acht die op de verpakking van het
desinfectans staat.
- Dompel elk afzonderlijk onderdeel volledig in de oplossing en zorg ervoor dat geen
luchtbellen op de onderdelen worden gevormd. Op de verpakking van het desinfectans
staat hoe lang de onderdelen ondergedompeld moeten blijven, afhankelijk van de
concentratie die voor de bereiding van de oplossing gekozen is.
- Haal na het verstrijken van de correcte tijd de onderdelen uit de oplossing en spoel ze
overvloedig met lauw leidingwater.
- Verwijder de oplossing volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het desinfectans.
Ga rechtstreeks naar de paragraaf STERILISATIE als u tevens de STERILISATIE wenst uit te
voeren
Na het desinfecteren van de accessoires moet u het water er krachtig afschudden en ze op
keukenpapier leggen. Ze kunnen ook met warme lucht worden gedroogd (bijvoorbeeld
met een haardroger).
STERILISATIE
De accessoires die u kunt desinfecteren zijn C1.1-C1.2-C1.3-C1.4-C2-C3-C4-C5.
Apparatuur Stoomsterilisator met gefractioneerd vacuüm en overdruk conform de norm
EN 13060.
Uitvoering: Verpak elk afzonderlijk onderdeel in een systeem of verpakking met
steriele barrière, conform de norm EN 11607. Doe de verpakte componenten in de
stoomsterilisator. Voer de sterilisatiecyclus uit volgens de gebruiksaanwijzingen van het
apparaat en selecteer een temperatuur van 134°C en een tijd van 10 minuten.
Bewaring: Bewaar de gesteriliseerde onderdelen zoals aangeduid wordt in de
gebruiksinstructies van het gekozen systeem of in de verpakking met steriele barrière.
De sterilisatieprocedure gevalideerd volgens ISO 17665-1.
Na afloop van ieder gebruik moet het hulpmiddel compleet met accessoires
opgeborgen worden op een droge plaats die bescherming tegen stof biedt.
LUCHTFILTERING
Het apparaat is voorzien van een aanzuigfilter (A3) die vervangen
wordt wanneer hij vuil is of van kleur verandert. Dezelfde filter niet
spoelen of opnieuw gebruiken of afwassen. De filter moet regelmatig
worden vervangen om correcte prestaties van de compressor te
verzekeren. De filter moet regelmatig gecontroleerd worden.
Vervanging van de filter:
Steek een platte schroevendraaier tusen de rand van de filter
en het lichaam. Til de filter op en verwijder hem door hem te draaien en naar boven toe
te trekken. De filter is gerealiseerd om altijd vast in zijn zitting te blijven. De filter niet
vervangen tijdens het gebruik.
Gebruik alleen originele accessoires en reserveonderdelen van Flaem, iedere
aansprakelijkheid wordt afgewezen als niet-originele reserveonderdelen of
accessoires gebruikt worden
33