Technische gegevens
Max. draagkracht:
2000 kg
Hefhoogte:
135 - 342 mm
Gewicht:
9,2 kg
Beschrijving (fig.1)
9. Hefschijf
10. Hefarm
11. Draaggreep
12. Opening van de pompstang
13. Pompstang
14. Uitloopventiel
15. Zwenkwielen
16. Drukklep
Veiligheidstips
•
Houd personen, met name bij het opkrikken van het voertuig, uit de buurt van uw werkplek.
•
Gebruik de krik uitsluitend voor het opkrikken van het voertuig. Voor reparatie- of inspectiewerk-
zaamheden onder het voertuig moet dit door de juiste bokken worden beveiligd.
•
De krik mag voor het opkrikken van voertuigen tot een maximaal gewicht van 2 t worden gebruikt.
Bij overbelasting kan de krik worden beschadigd en bestaat gevaar voor ongelukken.
•
De krik mag alleen op een vaste en horizontale ondergrond worden gebruikt. Voor het opkrikken
moet het voertuig, bijvoorbeeld door onderlegkeggen, worden beveiligd tegen wegrollen.
•
Gebruik de krik niet als zich personen in het voertuig bevinden of als die tegen het voertuig
aanleunen.
•
Verander in geen geval de instelling van het drukklep aan de zijkant van de zuiger (fig.2).
Die is door de producent zo ingesteld en mag niet anders worden ingesteld.
Bediening
1. Bij een eenvoudig transport moet de meegeleverde draaggreep worden aangebracht door hem
door de beide openingen boven de zeskantmoeren van de hefarmbevestiging te steken.
2. Voor het openen en sluiten van het uitloopventiel de pompstang op het ventiel plaatsen.
3. Voor u de hefcilinder voor de eerste keer in gebruik neemt moet hij worden ontlucht. Zet daarvoor
de pompstang op het uitloopventiel, sluit het uitloopventiel door het met de klok mee te draaien en
pomp de krik omhoog.
4. Open het uitloopventiel door het tegen de klok in te draaien tot de hefschijf naar beneden komt.
Pomp bij geopend uitloopventiel zes tot tien keer om de olie in de krik gelijkmatig te verdelen.
5. Nadat het uitloopventiel opnieuw is gesloten, is de krik gereed voor gebruik.
6. Beveilig uw voertuig tegen wegrollen voor u met het werk begint door de handrem aan te trekken
en door onderlegkeggen te gebruiken.
7. Schuif de krik zo onder het voertuig dat de hefschijf bij het opkrikken geen beschadigingen aan de
bodem van het voertuig veroorzaakt (let daarbij op de handleiding van het voertuig!), maar op een
geschikte plek van het frame of het chassis is aangebracht.
8. Door de pompbeweging van de pompstang wordt het voertuig langzaam opgekrikt. Let er daarbij
altijd op dat het voertuig niet wegglijdt resp. de krik of het voertuig wegrollen.
9. Als het voertuig ver genoeg is opgekrikt moet het door de juiste bokken worden beveiligd voor er
inspectie- of onderhoudswerkzaamheden onder het voertuig worden uitgevoerd.
Gebruik de krik in geen geval als bok!