GEBRUIKSAANWIJZING VAN DE MOTORZAAG
ATTENTIE! De ketting blijft nadat u de
gashendel loslaat nog een bepaalde
tijd draaien.
STARTEN MET EEN WARME MOTOR
1) Doe het hendeltje van de schakelaar (afb. 26
detail 1) omhoog.
2) Trek de choke helemaal uit en druk hem
daarna weer in om de "VOORVERSNELLING"
in te schakelen.
3) Trek krachtig aan de handgreep van het
startkoord totdat de motor aanslaat (afb. 29).
STARTEN MET EEN WARME MOTOR NA
HET TANKEN VAN BRANDSTOF
1) Als de brandstoftank helemaal geleegd is
moet u nadat u het apparaat met brandstof
gevuld heeft de motor weer starten waarbij u de
aanwijzingen in de paragraaf "STARTEN MET
EEN KOUDE MOTOR" aan moet houden.
AFZETTEN VAN DE MOTOR. De motor moet in
de volgende gevallen ALTIJD afgezet worden:
# Tanken van brandstof
# Vullen met kettingolie
# Controleren en repareren
# Schoonmaken en afstellen
# Verplaatsen naar de werkplek
# Transporteren
8. GEBRUIK
- Houd het apparaat altijd met allebei de han-
den vast. (afb. 11).
- Neem alle voorschriften die in het hoofd-
stuk "VEILIGHEID" staan in acht.
- Zaag met volledig ingedrukte gashendel en
houd de motorzaag tegen het hout aan nadat
de motor de maximum snelheid bereikt
heeft.
8.1 KAPPEN
Het KAPPEN VAN BOMEN mag alleen
door vakkundige en daartoe opge-
leide mensen gedaan worden.
Het lezen van deze gebruiksaanwijzing, wat in
ieder geval noodzakelijk is, kan de nodige er-
varing om dit karwei uit te kunnen voeren niet
vervangen.
- Alvorens bomen te kappen moet u het vol-
gende doen:
1) Controleer of er in de straal waarin de gekapte
boom valt zich geen andere personen of dieren
bevinden.
2) Kies de richting waarin de gekapte boom valt
zodanig dat u in de tegenovergestelde richting
kunt weglopen.
3) Ga na of er in de richting waarin u wilt weglopen
geen obstakels zijn.
4) Bij het kiezen van de richting waarin de ge-
kapte boom valt moet u rekening houden met
de volgende factoren waardoor de situatie kan
veranderen:
a) - Erg veel takken alleen aan één kant.
b) - Schuine stand van de boom.
c) - Windrichting (kap geen bomen bij harde wind).
d) - Beschadigd hout.
5) Neem de omgevingsomstandigheden die in het
hoofdstuk "ALGEMENE VEILIGHEIDS-
VOORSCHRIFTEN" onder punt A6 beschreven
zijn nauwlettend in acht.
6) Maak het onderste gedeelte van de boomstam
vrij door takken en grote wortels weg te zagen.
7) Om de valrichting te bepalen:
a) zaag aan de zijkant van de boomstam aan de
kant waar u wilt dat de boom valt een inkeping (afb.
12). De zaagdiepte moet ongeveer 1/3 van de dia-
meter van de boomstam bedragen.
b) Maak de valzaagsnede aan de tegenover-
gestelde kant als waar u de inkeping (afb. 13)
gemaakt heeft ongeveer 5 cm daarboven.
c) ATTENTIE!! Zaag de stam niet helemaal
NL
63