beetje (ca. 0,3 mm) boven het tafeloppervlak uit
te steken. Hiervoor kan de houder (10.3) na het
losdraaien van de twee schroeven (10.4) in hoogte
worden omgezet.
7
Werken met de machine
U dient zich bij werkzaamheden met de
machine te houden aan alle veiligheids-
instructies.
Stel de beschermkap zó af dat hij op het werkstuk
ligt en klem de beschermkap in deze stand vast
met de draaiknop (1.1).
7.1
Tafelcirkelzaag
Gebruik de aanslag als lengteaanslag (afbeelding
1) om het werkstuk te geleiden. Met behulp van
de schalen kunt u de zaagbreedte instellen.
Voer het werkstuk met de hand aan. Gebruik de
duwlat (2.4) om het werkstuk veilig langs het
zaagblad te geleiden.
Wanneer de duwlat niet wordt gebruikt, dient hij
in het opbergvak (2.1) te worden gelegd.
7.2
Trekcirkelzaag
Gebruik de aanslag als dwars- of als hoekaan-
slag om het werkstuk aan te leggen en vast te
houden.
Ook kunnen er in de sponningen (3.8) schroef-
klemmen (489570) worden aangebracht om het
werkstuk vast te houden.
Voer de zaagsnede uit door de handgreep (3.9)
omlaag te draaien en het zaagaggregaat met be-
hulp van de handgreep naar voren te trekken.
Breng, alvorens u het werkstuk van de aanslag
wegneemt, het zaagaggregaat na de zaagsnede
weer helemaal naar achteren in de uitgangspo-
sitie.
8
Onderhoud
Haal bij het instellen, het plegen van on-
derhoud en het uitvoeren van reparaties
altijd de stekker uit het stopcontact!
Alle onderhouds- en reparatiewerk-
zaamheden, waarvoor het vereist is de
motorbehuizing te openen, mogen alleen
door een geautoriseerde onderhouds-
werkplaats worden uitgevoerd.
Beschadigde beveiligingen en onderde-
len moeten op deskundige wijze door
een erkende servicewerkplaats worden
gerepareerd of vervangen, indien in de
gebruiksaanwijzing niets anders staat
aangegeven.
De bovenfrezen zijn uitgerust met zelf uitschake-
lende speciale koolborstels. Als deze versleten
zijn, wordt de stroom automatisch onderbroken
en komt het apparaat tot stilstand.
Pleeg regelmatig onderhoud aan het apparaat
om te garanderen dat het naar behoren functi-
oneert:
- Voorkom dat zich stof afzet door het af te zuigen,
- Houd de geleidestangen (1.10) schoon en vet ze
regelmatig in,
- Een versleten of beschadigd tafelinlegstuk dient
te worden vervangen,
- De klep (11.3) kan met behulp van de schuiver
(11.1) worden geopend om zaagresten uit de
onderste beschermkap te verwijderen. Bij grote
stofafzettingen kan de klep volledig worden
geopend door de moer (11.2) naar buiten te
draaien. Voor de inbedrijfneming dient de klep
weer te worden gesloten!
- Wikkel de stroomkabel na beëindiging van de
werkzaamheden op de houders (2.1).
- Een demper zorgt ervoor dat het zaagaggregaat
over de gehele treklengte gelijkmatig terugloopt.
Mocht dit niet het geval zijn, dan kan de demper
via het boorgat (2.5) worden bijgesteld.
9
Accessoires, gereedschap
Maak uitsluitend gebruik van de voor deze ma-
chine bestemde originele Festool-accessoires
en het Festool-verbruiksmateriaal, omdat deze
systeemcomponenten optimaal op elkaar zijn
afgestemd. Bij het gebruik van accessoires en
verbruiksmateriaal van andere leveranciers is een
kwalitatieve beïnvloeding van de werkresultaten
en een beperking van de garantieaanspraken
waarschijnlijk. Al naar gelang de toepassing kan
de slijtage van de machine of de persoonlijke
belasting van u zelf toenemen.
Bescherm daarom uzelf, uw machine en uw
garantieaanspraken door uitsluitend gebruik
te maken van originele Festool-accessoires en
Festool-verbruiksmateriaal!
Festool biedt een omvangrijk programma aan
accessoires, waardoor een gevarieerd en ef-
fectief gebruik van de machine mogelijk is, bijv.
een tafelverbreding, tafelverlenging, schuiftafel,
afkortaanslag, transportrollen of een afzuigset.
Om verschillende materialen snel en zuiver te
kunnen bewerken, biedt Festool speciaal op de
machine afgestemde zaagbladen.
De bestelnummers voor accessoires en gereed-
schap vindt u in de Festool-catalogus of op het
Internet onder "www.festool.com".
52