GEBRUIK VAN DE MACHINE
Tijdens het gebruik moet de motor stilgelegd worden
en moet het gras dat zich rond de machine gewikkeld
heeft regelmatig verwijderd worden, om oververhitting te
voorkomen, te wijten aan gras dat zich opgehoopt heeft
onder de bescherming.
Verwijder het gras met een schroevendraaien.
LET OP!
de vegen, door de draadhouder over te hellen. De
kracht van de motor kan voorwerpen of keitjes tot
15 meter ver werpen en schade of verwondingen
veroorzaken.
• Snijden in beweging (Maaien) (Afb. 6)
Ga met een regelmatige snelheid te werk, met een
boogbeweging zoals bij traditioneel maaien, en houd
de snij-inrichting evenwijdig met het terrein.
Probeer de juiste maaihoogte eerst uit in een kleine
zone, om een uniform maairesultaat te verkrijgen door
de draadhouder op een constante afstand van het ter-
rein te houden. Voor zwaarder werk, kan het handig zijn
de draadhouder ongeveer 30° naar links te laten hellen.
LET OP!
werp kunnen wegspringen die personen of dieren
kunnen verwonden of schade kunnen aanrichten.
• Maaien vlakbij omheiningen / funderingen
(Afb. 7)
Nader met de draadhouder langzaam de omheining,
paaltjes, stenen, muren, enz. zonder kracht toe te pas-
sen.
Wanneer de draad een omvangrijke hindernis raakt kan
hij breken of verslijten; wanneer hij blijft steken in een
omheining, kan hij bruusk afknakken.
In elk geval kan het snijden rond trottoirs, funderingen,
muren, enz. een overmatige slijtage van de draad ver-
oorzaken.
• Maaien rond bomen (Afb. 8)
Loop rond de boom van links naar rechts en nader de
stam langzaam om er niet met de draad tegen te ko men;
hou de draadhouder een beetje naar voren.
Hou er rekening mee dat de nylondraad kleine hee-
sters kan doorsnijden of beschadigen en dat het con-
tact tussen de nylondraad en de stam van heesters
of bomen met een zachte schors de plant ernstig kan
beschadigen.
Gebruik de machine niet om
Doe dit niet wanneer voor-
• Regeling van de draadlengte tijdens het werk
(Afb. 9)
Deze machine is uitgerust met een kop Tap & Go.
Om nieuwe draad vrij te geven, klop de draadhouder
tegen het terrein met de motor in beweging; de draad
komt automatisch vrij en het mes snijdt de overtollige
lengte weg.
Als er niet genoeg draad vrijkomt:
– zet de motor stil en koppel het verlengsnoer los van
het elektriciteitsnet;
– druk op de bodem van de kop en trek stevig aan de
uiteindes van de draad, tot aan de gewenste lengte.
Als de draad ten einde is, moet men het spoel vervan-
gen.
LET OP!
draadhouder wordt de machine altijd in werkpositie
gebracht vooraleer de motor te starten.
4. NA HET WERKEN
Na het werken:
– Schakel de motor uit zoals eerder aangegeven
(Hoofdstuk 6).
LET OP!
vóór het opbergen van de machine in elke willekeu-
rige ruimte. Om het risico voor brand te beperken
de machine vrijmaken van gras, bladeren of over-
tollig vet; laat geen recipiënten met snijafval in de
ruimte achter.
NL
Na elke ingreep aan de
Laat de motor eerst afkoelen
63