Bedieningselementen van de M2-zender
Frontpaneel zender
3
2
3
1
1. Aan-LED. Brandt rood als de zender is aangeschakeld.
2. Aan/uitknop. Druk één keer op de knop om de zender aan te
schakelen. Druk een tweede keer op de knop om de zender uit te
schakelen.
3. L/1 en R/2 fijnregeling. Fijnregeling van de overeenkomstige
audio-ingang.
4. Indicatie ingangsniveau. Duidt het signaalniveau aan voor audio-
ingang L/1 en R/2.
5. Keuzeschakelaar frequentiegroep. Om de frequentiegroep te
selecteren.
6. Keuzeschakelaar frequentiekanaal. Om het frequentiekanaal te
selecteren.
7. Flexibele antenne. Vast aangebrachte antenne voor signaaloverdracht
naar de ontvangers.
8. Gegevenspoort. Alleen voor fabrieks- en service-instellingen.
9. Lusuitgang. De R/2 XLR jack-connector dupliceert het signaal van
de R/2-ingang zonder bewerking; de L/1 XLR jack-connector dupliceert
het signaal van de L/1-ingang zonder bewerking. Niet beïnvloed
door de instellingen op het frontpaneel.
10. Verzwakkers. Voor -20 dB, -10 dB en 0 dB verzwakking voor elke
ingang.
7
4
5
6
Achterpaneel zender
9
9
8
11. Ingangen. Combinatie ingangs jack-connectoren (XLR en
12. DC-ingang. Sluit hier de netvoedingsadapter aan.
13. Snoerhaak. Leid het DC-snoer rond de haak zodat de DC-connector
er niet per ongeluk kan worden uitgetrokken.
Spookvoeding
De zender verzorgt geen spookvoeding, maar geeft spookvoeding van
ander materiaal door naar een apparaat dat op een van de ingangs
jack-connectoren is aangesloten.
LET OP: Als instrumenten op een mengpaneel worden aangesloten
via de lusuitgang van de zender, dient u een direct box te gebruiken
om beschadiging van de instrumenten en/of het materiaal door de
spookvoeding van het mengpaneel te voorkomen. Sluit het instrument
aan op een direct box en sluit deze daarna aan op de zender.
77
10
11
10
11
13
12
1
/
").
4
NE