Panel Controller
De MPC-XXXX-C Paneelcontroller kan in de volgende FPA-5000 behuizingen worden
gemonteerd:
CPH 0006 A, MPH 0010 A, HCP 0006 A en HBC 0010 A.
Volg bij het installeren deze instructies (zie ook Figures, Pagina 4):
1.
2.
3.
4.
4
Bekabeling
De paneelcontroller is voorzien van
–
–
–
–
Houd rekening met de maximale kabellengte van 2 m bij gebruik van de USB- en RS232-
interfaces.
Aanwijzing!
In de Networking Guide die gedownload kan worden op www.boschsecurity.com vindt u
gedetailleerde informatie over de CAN- en Ethernet-netwerken van de centrales.
De aansluiting op een Building Management System (BIS) vindt plaats via een OPC-server en
de Ethernet 100BaseTX interface. Bij een netwerk voor meerdere gebouwen dient u bij de
netwerkbeheerder te controleren of
1.
2.
Adresinstelling en Configuratie
1.
2.
3.
Let op de DIP-switch- en adresinstellingen voor de stand-alone en redundantieconfiguratie (zie
Figures, Pagina 4).
DIP 6 op de paneelcontroller van de FPA-1200 is onbruikbaar, omdat de FPA-1200 niet kan
functioneren als een redundante centrale.
5
Technische Specificaties
LCD-display / touchscreen
Bedienings- en displayelementen
Interfaces
Bosch Sicherheitssysteme GmbH
Zorg ervoor dat de Paneelrail Kort wordt gemonteerd voordat u met de installatie van de
paneelcontroller begint.
Sluit de aardingsdraad aan op de schroef op de behuizing.
Steek de kabel in de sleuf (label IN) van de Paneelrail Kort.
Opmerking: steek de kabel niet in de sleuf (label OUT) of in de sleuven van de Paneelrail
Lang.
Steek de afsluitweerstand voor de databus in de sleuf (label OUT) van de laatste
paneelrail PRS/PRD die in gebruik is.
2 CAN-interfaces (CAN1/CAN2) voor netwerken
2 Ethernet-interfaces (ETH1/ETH2) voor netwerken
2 signaalingangen (IN1/IN2)
1 USB- en 1 RS232-interface
het netwerk is ontworpen voor verbindingen die zich uitstrekken over meerdere
gebouwen (bijv. geen technische storing door verschillende potentialen van de
aardaansluiting)
de gebruikers zijn ontworpen voor het netwerk
Wijs een uniek fysiek adres toe aan elke paneelcontroller en elk extern bedieningspaneel
door de draaischakelaars in te stellen en noteer het adres op het label. Zorg ervoor dat de
redundante centrales identieke adressen hebben.
Stel de 6-pins DIP-switch in conform de geprogrammeerde configuratie.
Markeer de instelling op het meegeleverde label.
320 x 240 pixels / 127,5 mm x 170 mm actief oppervlak
22 toetsen, 1 sleutelschakelaar, 11 LED's, 1 toets voor opnieuw opstarten
CAN1, CAN2, ETH1, ETH2, USB, RS232
Installation Guide
Let op | nl
39
2013.06 | 3.0 | F.01U.258.925