NL
Configuratie voor gaswerking
1. Voor een "gaswerking" met non-flux gewone draadhaspels
2. De polariteit van de aardingsklem (9) en de toorts dient correct te zijn uitgevoerd. Open de zijflap
van de behuizing met behulp van de paneelvrijgave (16)
3. Aan de rechterzijde vindt men de kabelaansluitingen (afbeelding G). Zorg ervoor dat de zwarte
kabel naar de zwarte rechter negatieve klem loopt, en de rode kabel naar de linker rode positieve
klem. Keer de verbindingen om indien dat nodig blijkt.
4. Een ontspanner dient verbonden te worden met de Ø4 mm gasleiding naar de geselecteerde
gas fles of -cilinder
5. Om een gasfles aan te brengen achteraan het lasapparaat positioneert men het lasapparaat in
de correcte positie alvorens de fles te plaatsen. Bevestig de fles met behulp van het aanwezige
riempje (afbeelding E) en breng de ontspanner aan (niet meegeleverd) in overeenstemming
met de bijgevoegde instructies. Een typische ontspanner is terug te vinden in afbeelding F. Lees
alle veiligheidswaarschuwingen die meegeleverd zijn met de gasfles of -cilinder of die daarop
aangebracht zijn
6. Voer een laatste controle uit van alle fittingen om er zeker van te zijn dat ze allemaal voldoen en
veilig zijn
BELANGRIJK: Draai de ontspanner niet overmatig vast op de gascilinder
Opmerking: Informatie die hoort bij de ontspanner of de gasfles heeft voorrang op deze
Wanneer u de ontspanner aanbrengt op de gascilinder moet u de gaskraan volledig dicht
draaien en controleren dat de verbinding met de gasfles is voorzien van correcte afdichtingen.
Wanneer u de ontspanner aanbrengt, is het normaal dat u een klein beetje gas hoort ontsnap-
pen via het overdrukgaatje onderaan de ontspanner. Dit is normaal en betekent net dat er een
probleem is. Het lek stopt zodra de ontspanner contact maakt met de afdichting.
Draai de ontspanner niet overmatig op de gascilinder omdat het risico dan bestaat dat de
cilinder bij het losmaken van de ontspanner bruusk uit uw hand wordt gerukt. Wanneer u
ontspanners verwijderd van gascilinders, doe dat dan steeds op een armlengte afstand. Zorg
ervoor de gaskraan van de cilinder met rust gelaten wordt. Indien u zoet dat de gaskraan van
de cilinder loskomt, betekent dat dat de onbtspanner te hard is aangedraaid. In dat geval dient
u de ontspanner onmiddellijk opnieuw aan te brengen en aan te draaien en al het gas naar
de atmosfeer te laten ontsnappen door de ontspanner te openen alvorens deze te trachten
Werking
BELANGRIJK
• Gebruik steeds geschikte persoonlijke beschermingsuitrusting die is afgestemd op het werk
dat u dient uit te voeren. Het gebruik van deze machine vereist een lasmasker, handschoenen,
hittebestendige kleding, en indien nodig een ademhalingstoestel
• Zorg ervoor dat er een in goede staat verkerende brandblusser dicht bij de werkplaats aanwezig
is
• Inspecteer uw machine steeds op eventuele schade of slijtage. Wees bijzonder aandachtig op
de kabels. Indien welke schade dan ook wordt vastgesteld, mag het gereedschap NIET gebruikt
worden
• Controleer of alle afdekkingen of deksels op correcte wijze gesloten en beveiligd zijn
• Positioneer het lasapparaat op een zodanige wijze dat het tijdens het gebruik niet kan bewegen
of kantelen. Zorg ervoor dat ten minste 500 mm vrije ruimte is rond het lasapparaat om een
goede ventilatie mogelijk te maken
15,5 V
Stroom 1
A
30 A
2
Levenscyclus X %
100 %
(minuten per 10
(10
minuten)
min)
Metaaldikte *
1,2 mm
Benadering
Instellen van de machine
• Om een las van goede kwaliteit te realiseren, dient de spanning/stroom selector (7) correct
ingesteld zijn. Zie tabel
• Gebruik de knop (6) om de draadaanvoersnelheid in te stellen om fijne aanpassingen door
te voeren van de draadsnelheid, teneinde een stabiele boog te creëren. De correcte instelling
zal afhangen van de afstand, de stroom, de snelheid van de toorts, en van andere factoren.
Experimenteer met de snelheid van de draad tot u een optimale instelling vindt
50
informatie.
te verwijderen.
16,15 V
16,6 V
17,9 V
19,25 V
43 A
52 A
78A
105 A
15 %
60 %
50 %
20 %
(1.5
(6 min)
(5 min)
(2 min)
min)
2 mm
3,2 mm
4 mm
5,2 mm
Werkingscyclus
• Deze machine is niet ontworpen om continu te lassen. Te lang lassen geeft aanleiding tot een
oververhitting en tot schade aan interne componenten
• De werkingscyclus bepaalt het aantal minuten, per periode van tien minuten, tijdens dewelke de
machine lassen kan uitvoeren
• Voor een werkingscyclus van 10% kan de machine gebruikt worden gedurende 1 minuut, en
dient vervolgens 9 minuten af te koelen. De werkingscyclus van 60% staat 6 minuten werk toe
per 10 minuten Zie tabel
• Indien de werkingscyclus wordt overschreden, zal de machine automatisch uitgeschakeld
worden
• Het gebruik van de machine met gereduceerde ingestelde stroom, en het verzekeren van een
goede ventilatie zal de werkingscyclus maximaliseren
Thermische uitschakeling
• Wanneer de thermische uitschakelbeveiliging in werking treedt, zal de oververhittingsindicator
(5) oplichten en zal het lasapparaat uitgeschakeld worden
• Laat de machine afkoelen. De uitschakeling wordt automatisch gereset zodra de machine
opnieuw kan gebruikt worden
Lasvoorbereidingen
• Zorg ervoor dat alle te verbinden onderdelen zuiver zijn en vrij zijn van roest, verf, of andere
afwerkingen
• Alle onderdelen moeten goed ondersteund zijn, zodat er een spleet aanwezig is van ongeveer 1
mm op de plek waar u de lasverbinding wenst aan te brengen
• Zorg ervoor dat er geen ontvlambare materialen in de buurt van de werkplaats aanwezig zijn
• Verbind de aardingsklem (9) op een schoongemaakte zone van één van de delen, zo dicht
mogelijk bij de plaats van de uit te voeren las
• Zorg ervoor dat er een verantwoordelijke en een in goede staat verkerende brandblusser
aanwezig zijn
• Verbind de machine met de voeding
Lassen
WAARSCHUWING: Het op correcte wijze gebruiken van een lasapparaat is een technische
vaardigheid. Een verkeerd gebruikt lasapparaat kan zeer gevaarlijk zijn. De hierna vermelde
informatie geldt enkel als algemene richtlijn. Indien u niet volledig zeker bent van uw vermogen
om dit gereedschap op veilige wijze te gebruiken, DOE DAT DAN NIET.
BELANGRIJK: Wat het soort las ook moge zijn dat u wenst uit te voeren, maak de nodige
voorbereidingen om het werk zo veilig, gemakkelijk, en nauwkeurig mogelijk te maken.
1. Verplaats de spanning/stroom selector (7) naar de gewenste instelling.
2. Houd de toortsgreep (13) in de ene hand en het lasmasker (36) in de andere
3. Positioneer de toorts op een zodanige wijze dat de punt (10) ongeveer 10 mm verwijderd is van
het metaal, onder een hoek van ongeveer 75°.
4. Houd het masker over uw gezicht en druk de trekker (12) in
5. Een vlamboog moet ontstaan tussen het metalen onderdeel en de punt. Houd de trekker
gedurende 1-2 seconden ingedrukt en laat hem vervolgens weer los
6. Laat de las enigszins afkoelen en verwijder het masker van uw gezicht. Indien de instellingen
correct zijn uitgevoerd, dient er een ronde puntlas gevormd te zijn
7. Indien de las het metaal niet volledig doorboord heeft, voer dan de ingestelde spanning/stroom
op. Indien er een gat is ontstaan in het metaal, verminder dan de ingestelde spanning/stroom.
• Oefen het aanbrengen van puntlassen tot u voelt dat u de machine en de geselecteerde
instellingen beheerst
• Een alternatief voor puntlassen dat geschikt is voor een MIG-lasapparaat is een pluglas waarbij in
het bovenoppervlak gaten worden geboord die worden gevuld met het lasmateriaal. Puntlassen
20,75 V
met een MIG-lasapparaat zijn mogelijk bij dunner materiaal, maar de lassen zijn moeilijker en
het kan zijn dat ze niet naar tevredenheid wqorden uitgevoerd.
135 A
• Om een "naadlas" te vormen, houdt u de trekker langer ingedrukt en beweegt u de toorts
tegelijkertijd langzaam voorwaarts
• Indien de instellingen van de machine correct zijn, dient de vlamboog stationair en kalm te zijn
10 %
en een krakend geluid af te geven
(1 min)
• Indien u een ploffend geluid hoort of niet in staat bent om de vlamboog in stand te houden,
pas dan de snelheid van de draad aan. Indien u voelt dat de toorts probeert "tegen te duwen",
reduceer dan de draadsnelheid
6,5 mm
• Het creëren van zuivere en hoogkwalitatieve lassen is een vaardigheid die men niet zomaar
onder de knie krijgt. Oefening en voorbereiding zijn noodzakelijk om correcte lassen te vormen