NL
5. PROBLEEMOPLOSSING
ELEKTRODESTORING
Het apparaat laat een toon horen en geeft afwisselend het elektrodenpaarsymbool en een pijl naar het kanaal waarop het
probleem is gedetecteerd weer. In het bovenstaande voorbeeld heeft de stimulator een fout ontdekt op kanaal 1.
Controleer of de elektroden op dit kanaal zijn aangesloten.
Probeer het met nieuwe elektroden als de elektroden oud of versleten zijn, en/of als het contact slecht is.
Probeer de stimulatiekabel op een ander kanaal. Als de kabel nog steeds niet goed werkt, vervang deze dan
(www.compexstore.com).
STIMULATIE VEROORZAAKT NIET HET GEBRUIKELIJKE GEVOEL
Controleer of alle instellingen correct zijn en controleer of de elektroden juist geplaatst zijn.
Wijzig de positie van de elektroden enigszins.
STIMULATIE VEROORZAAKT EEN ONPRETTIG GEVOEL
De elektroden verliezen hun hechtkracht en maken niet meer voldoende contact met de huid.
De elektroden zijn versleten en moeten worden vervangen.
Wijzig de positie van de elektroden enigszins.
166